Voorbode van een oeuvre
‘Veel lezers hebben ervan genoten in de vele takken van de boom Perec te klimmen of zich erin te nestelen. Dit is er een van de wortels van. Hij gaat diep de grond in – en in teelaarde die Perec later nauwelijks meer heeft omgewoeld. Maar het is duidelijk te zien welke sappen hij naar de ons bekende boomtakken heeft kunnen sturen.’
(vertaling: Edu Borger)
Zo beëindigt Claude Burgelin zijn voorwoord van De aanslag in Sarajevo van Georges Perec. Een voorwoord waarin hij De aanslag in Sarajevo in de context van het leven en werk van Georges Perec plaatst, en uiteindelijk tot de conclusie komt dat het geen meesterwerk is, maar dat in deze debuutroman – die lang onuitgegeven bleef – de schrijver die Georges Perec zou worden al volop aanwezig is. Waarbij het teruggrijpen op de autobiografie wat betreft de thematiek en het versnijden van verhalen als techniek essentieel zijn.
Het verhaal
In De aanslag in Sarajevo vervlecht Georges Perec een liefdesverhaal met een interpretatie op de aanslag op aartshertog Franz-Ferdinand van Oostenrijk in Sarajevo in 1914. Dat liefdesverhaal betreft een driehoeksverhouding, waarbij de ik – die het niet kan verkroppen dat de toenadering die hij zoekt tot de vrouw die hij zou willen veroveren niet het gewenste resultaat heeft (terwijl echte liefde ook weer niet zijn bedoeling is) – bereid is om zijn tegenstander (de minnaar van zijn geliefde die op zijn beurt weer een ander toebehoort) uiteindelijk uit de weg te laten ruimen. Plaats van handeling van die aanslag zou dan Sarajevo zijn. De beoogde dader: de echtgenote van de minnaar van zijn geliefde.
De ik is de vrouw die hij wenst te aanbidden achterna gereisd van Parijs naar Belgrado. Eenmaal aangekomen in Belgrado moet hij haar beschikbaarheid afwachten, maar zelfs als zij haar tijd niet met haar minnaar doorbrengt, verkeert hij niet constant in haar gezelschap. Er rest hem dus veel tijd. Tijd die hij doodt door met naar Belgrado teruggekeerde Joegoslavische vrienden die hij in Parijs leerde kennen door de stad te trekken en te drinken. Ondertussen legt hij suggesties over het nuttiger besteden van zijn tijd naast zich neer en probeert hij gedrag te duiden: het hare en het zijne.
Dat liefdesverhaal is, blijkt uit het voorwoord van Claude Burgelin, gebaseerd op autobiografische ervaringen. Georges Perec schreef de roman in 1957 direct na terugkeer uit Belgrado in 53 dagen.
De historische component van De aanslag in Sarajevo is grotendeels, zelfs woordelijk, ontleend aan Alfred Mousset die in Une drame historique: L’attentat de Sarajevo. Documents inédits et texte intégral des sténogrammes du procès (1930) uitvoerig verslag doet van het proces tegen de verdachten en de interpretaties die de betekenis van de aanslag en de daarmee samenhangende veroordelen van de daders beïnvloedden.
De ontvangst
Hoewel het oordeel van een eerste kritische lezer niet mals was – Georges Perec liet het manuscript lezen door Voijin Čolak-Antić, bijnaam Ciga; Perec ontmoette hem in Belgrado:
‘The book was choppy by design; chapters alternated between a narrative of Balkan history and a tale of romance. It was the sort of thing Andríc did Ciga thought, but with passages that sounded more like Françoise Sagan did trying to impersonate Jean-Paul Sartre.’
(uit: Georges Perec. A Life in Words van David Bellos)
stuurde Georges Perec zijn manuscript toch naar twee uitgevers: Le Seuil en Julliard.
‘Le Seuil sent L’Attentat de Sarajevo out for a report from Jean Paris, whose criticism, Georges boasted later, made him blush with pride. Maurice Nadeau, who had now moved with Les Lettres nouvelles to Julliard, talked to Perec about the book. What a pity it had been done in such a rush, he said to the fledgling writer. Talking that into account, it was not bad, not bad at all, but it was not yet ripe. In the end, Le Seuil took the same view. Perec considered rewriting it, but he preferred to let it lie for the time being, wanting to get his teeth into something fresh. The oddest thing, he confessed with apparent modesty, was that everyone seemed to believe him capable of writing something worthwhile – everybody except himself. He seemed to have forgotten Ciga.’
(uit: Georges Perec. A Life in Words van David Bellos)
Georges Perec herschrijft De aanslag in Sarajevo niet. Het is in de vorm waarin het toen bekritiseerd werd uitgegeven.
Geen liefdesverhaal
Vergeleken bij het werk waarmee Georges Perec later furore zou maken, is De aanslag in Sarajevo nog onvoldragen. Maar wat hij doet – gebruikmakend van totaal verschillend bronmateriaal twee verhalen vertellen die langzaam maar zeker thematisch en symptomatisch steeds meer met elkaar en met het levensverhaal van de schrijver (niet de gebeurtenissen, maar de tragiek) te maken gaan krijgen – zal hij blijven doen.
Hij zit met het verhaal over Mila (de geliefde) en Branko (de tegenstrever) heel dicht op de autobiografische realiteit, maar de vragen die Georges Perec via zijn personages probeert te beantwoorden, ontstijgen de alledaagse werkelijkheid. Die vragen gaan over wat mensen drijft; hoe de mens gedreven door (on)bewuste innerlijke drijfveren overgaat tot handelen en hoe dat handelen vervolgens geïnterpreteerd wordt.
Ver voordat de lezer weet wat er zich in het verhaal van de ik, Mila en Branko in Sarajevo af gaat spelen, wordt hij geconfronteerd met de overpeinzingen van de ik over wat er nog te gebeuren staat:
‘Ik moet nogmaals proberen mijn gedrag te rechtvaardigen. Dit is de manier waarop alles is gegaan: in Parijs ontmoet ik Branko en daarna Mila, op wie ik verliefd word. Ik zie haar weer in Joegoslavië, waar ze me eerst afwijst, maar dan toch voor me zwicht en me aanvaardt, waarbij ze Branko in de steek laat. Ik ben gelukkig, maar Branko blijft me voortdurend hinderen. Ik vertrek naar Sarajevo om te proberen hem te overtuigen, maar tevergeefs… Er bleef maar één oplossing over…
Ik zou kunnen proberen te achterhalen wat de betekenis van dit alles precies is. Ik zou natuurlijk kunnen redekavelen, analyseren, rationaliseren en deduceren. Ik zou ten opzichte van deze feiten mijn plaats kunnen bepalen. Maar ik herhaal het eens en voor altijd: ik wil ze alleen als onvoorspelbare gevolgen beschouwen. Al heb ik misschien een enkel ogenblik de hypothese van onbewuste opzet kunnen overwegen, die me alleen naar mezelf zou hebben terugverwezen, toch heb ik een eenzijdige, naar mijn smaak al te verpletterende verantwoordelijkheid weloverwogen afgewezen. Dit moet voldoende zijn om mijn houding helemaal te verklaren. (…)’,
(vertaling: Edu Borger)
waardoor het liefdesverhaal definitief in een ander perspectief geplaatst wordt en een voorschot genomen wordt op de vanzelfsprekendheid van het vervlechten van de twee verhaallijnen.
Zo zal Georges Perec een heel oeuvre te werk blijven gaan. Het schijnbaar alledaagse en het louter autobiografische ontstijgt het individuele en gaat een relatie met de geschiedenis aan. Al zal hij dat op den duur steeds geraffineerder, virtuozer en dubbelzinniger van toon gaan doen.
Twee versies
De aanslag in Sarajevo is niet alleen interessant omdat het een vroege Perec is – waaruit hij later zal putten, onder andere voor hoofdstuk LIII van Het leven een gebruiksaanwijzing – maar ook omdat bezorger Claude Burgelin laat zien waar de verschillende versies van de roman van elkaar verschillen, want Perec herschreef De aanslag in Sarajevo niet, maar herzag de eerste versie door passages door te halen. Dat deed hij in twee verschillende exemplaren van het, overigens lang verloren gewaande, manuscript.
In De aanslag in Sarajevo is precies na te gaan welke passages hij in welk van die twee exemplaren heeft geschrapt, waardoor de lezer een beetje meegenomen wordt in het wordingsproces van de roman. Georges Perec schrapt soms hele alinea’s, soms slechts een enkele zin. Het zijn opvallend vaak passages waarin verwezen wordt naar (teksten van) anderen. Slechts een enkele keer betreft het nadrukkelijk een verteltechnische ingreep.
Je kunt De aanslag in Sarajevo nu niet anders lezen dan in de context van een inmiddels bekend en gewaardeerd oeuvre. Dat maakt het lezen wezenlijk anders dan het lezen van een ‘echt’ debuut, waarbij de potentie van een schrijver nog in het verschiet ligt. Nu kun je niet anders dan constateren dat deze roman het niet haalt bij wat er nog komt, en dat het dus waarschijnlijk heel logisch is dat uitgevers er toen – in de 53-dagen versie die Georges Perec liet lezen – geen brood in zagen.
Dat Claude Burgelin het soms wat opzichtig voor Perec en zijn boek opneemt:
‘Lezer, je zult met een onverwachte Perec kennismaken. Hier is nauwelijks de schrijver met de sprankelende grappenmakerij, noch de virtuoze architect-acrobaat van Het leven een gebruiksaanwijzing terug te vinden. Maar wij herinneren ons ook hem langs zijn meer sombere kanten vergezeld te hebben, de kant van de ontreddering en de problematiek van het bestaan (…). Kortgeleden (2012) hebben wij hem zien worstelen met de nestustuniek van de vervalsing teneinde zich van de identiteit van een vervalser te bevrijden (…).
Maar nu worden wij door andere gangen van zijn labyrint geleid. Perec probeert literaire wegen te bewandelen waarop hij zich niet meer zal wagen: iets wat dicht in de buurt van de psychologisch analyserende roman komt en een geschiedenis van liefde en jaloezie schetst. Na lezing van het boek zal men misschien denken dat hij er goed aan heeft gedaan die paden niet meer te bewandelen.
Maar laten we de zaak anders bekijken (…)’,
(vertaling: Edu Borger)
heeft iets aandoenlijks, maar wekt ondertussen onterecht dat Georges Perec met De aanslag in Sarajevo de plank volledig misslaat en zijn debuutroman weinig potentie heeft.
De aanslag in Sarajevo
Georges Perec (vertaling: Edu Borger)
Amsterdam : Arbeiderspers, 2020
ISBN 978-90-295-1189-6
Leave a Reply