In Een huis in Engeland: roman van een kleinzoon haalt Maarten Asscher onder andere herinneringen op aan de keren dat hij bij zijn grootouders in Kew logeerde. Onder andere, want behalve om het herbeleven van zijn eigen gelukkige momenten daar, gaat het in zijn roman om het invullen van grijs gebied in de familiegeschiedenis. Juist omdat hij het zo goed naar zijn zin heeft daar in Engeland heeft Maarten Asscher vragen over de oorlogsgeschiedenis van zijn grootouders. Een deel van de familiegeschiedenis dat hem in de ogen van zijn vader niet toebehoorde (‘Bij zijn leven wilde mijn vader niet dat ik de oorlogsgeschiedenis van het gezin waarin hij opgroeide zou beschrijven, aangezien het volgens hem zijn geschiedenis was en niet de mijne’, schrijft Maarten Asscher in de verantwoording), maar waar hij zich in Een huis in Engeland toch aan waagt.
Maar ondertussen belijdt Maarten Asscher in zijn tweede roman onverbloemd zijn dingenliefde, zoals hij dat eigenlijk al een oeuvre lang doet. Ik herlas de afgelopen dagen het een en ander, omdat ik me afvroeg hoe belangrijk huizen zijn in het werk van Maarten Asscher (het antwoord moet ik nog even schuldig blijven). Maar al lezend kwam ik in elk geval een recente bekende tegen: de ginkgo biloba.
Verbarium
In zijn poëziedebuut Verbarium uit 1994 staat het gedicht Ginkgo:
Wanneer zag ik
mijn eerste ginkgo-blad?
We liepen door Kew Gardens
als in Eden
mijn grootvader en ik
maar ik besteedde meer aandacht
aan ons ongelijk debat
dan aan de planten om ons heen,
totdat hij eensklaps stokte
in zijn grote schreden.
Naast ons boog hij zich over
naar beneden
en gaf mij iets
dat niets natuurlijks had.
Het was een
platte groene kleine trechter
een dungewalste mini-waaier.
Zij aan zij
stonden daar ‘ginkgo’s’
leerde hij
uit China en Japan
de eerste rechter
en hoger
dan de tweede.
Van opzij
keek ik weer in mijn hand
en zweeg erbij.
Een huis in Engeland
Het gedicht laat zich lezen als een vroege versie van een herinnering die ook in Een huis in Engeland wordt opgehaald:
‘Even later bukt hij om een waaiervormig boomblaadje van de grond op te rapen. Eigenlijk mag je niks van de grond oppakken, maar Oa mag het wel. Het legt het blad voorzichtig in mijn geopende hand. Ik houd het steeltje een beetje klem tussen duim en wijsvinger zodat het niet van mijn hand af kan waaien. Dit is nu een blad van een prehistorische boom, legt Oa uit, als soort meer dan 270 miljoen jaar oud: de Ginkgo biloba. Dit is zelfs de enige prehistorische boom die nog altijd bestaat. Hij vertelt over de Chinese en over de Japanse versie en over de mannelijke versus de vrouwelijke ginkgo. Onwillekeurig moet ik denken aan de twee bomen naast de oosterse tempel op het blauw-witte servies van mijn grootouders. Zouden dat ook ginkgo’s zijn?’
Volgens Oa is het hier, in Kew, dat deze boom in de achttiende eeuw voor het eerst uit Japanse zaden werd gekweekt, en in mijn hand ligt nu zo’n typisch uit twee helften bestaand blaadje. Oa neemt het blad terug en staakt het zorgvuldig in zijn portefeuille. Straks als we thuis zijn krijg ik het weer van hem en gaan we het zo plat mogelijk in een van mijn boeken opbergen, zodat het goed bewaard blijft en langzaam zal drogen. Mijn allereerste ginkgo-blaadje; ik heb het natuurlijk nooit weggegooid, maar ik welk boek zou het nu zitten?’
Die twee versies van die ene herinnering laten zien dat het heel goed mogelijk is literair aan de haal te gaan met wat in het geheugen gegrift lijkt te staan, zonder dat het principe van herinneren geweld aan gedaan wordt.
dingenliefde
De ginkgo in Verbarium smaakte naar meer. Ik verwachtte min om meer dat ik de boom ook in dingenliefde aan zou treffen, maar zeker weten deed ik dat niet meer.
Een prominente plek neemt de ginkgo in dingenliefde niet in: in de inhoudsopgave en het register komt hij niet voor. Ik blader, maar niet op goed geluk, want het laatste hoofdstuk gaat grotendeels over dierbare dingen die het vermelden waard zijn, maar waarvoor desondanks geen plaats is in ‘dit boek met herinneringen’. Maarten Asscher somt er een heleboel op, en na anderhalve bladzijde staat daar: ‘Een gedroogd blad van de ginkgo biloba’, tussen ‘een houten beeld van een zittend mannetje dat zijn handen voor zijn ogen heeft geslagen’ en ‘een hoge hoed in een speciaal daarvoor bestemde draagbare opbergdoos’.
De verleiding is groot om verder te zoeken, maar ik laat het hier voorlopig bij. Drie uit drie is een mooie score.
Leave a Reply