De man die een monument verdiende
Ischa Meijer opende haar de ogen. Ischa Meijer vertelde haar het verhaal over de oorlog dat ze graag van jaar (groot)ouders had willen horen.
In een uitermate persoonlijke inleiding doet Ronit Palache uit de doeken hoe zij (het werk van) Ischa Meijer leerde kennen (op de School voor de Journalistiek, waar ze voordat zij met dat werk in aanraking kwam weinig te zoeken dacht te hebben) en hoe belangrijk dat werk voor haar werd:
‘Hij durfde te vragen waarnaar ik giste. Hij legitimeerde al die vragen die gesteld móésten worden, maar niet gesteld werden, laat staan beantwoord. Hij beschreef een collectieve gekte die ik wel kon plaatsen, maar niet als zodanig had herkend. Dit was groots. Ik moest hier iets mee. Plotseling zagen het joodse trauma en de generatie van mijn ouders er anders uit. Ik ben afgestudeerd op zijn werk, heb zijn foto opgehangen boven mijn bureau en zou voortaan iedereen die ik interviewde naar zijn “pappie en mammie” vragen.’
Ronit Palache vond dat Ischa Meijer 25 jaar na zijn dood een monument verdiende. Dat monument werd de bloemlezing: Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan, waarin specifiek ingezoomd wordt op Ischa Meijer als joods journalist/schrijver/performer.
Het stilzwijgen doorbreken
De door Ronit Palache samengestelde bloemlezing laat zien hoe wanhopig Ischa Meijer – die met zijn ouders in Bergen-Belsen zat – zelf op zoek was naar antwoorden en hoeveel last hij had van het stilzwijgen waarin zijn ouders zich na de oorlog hulden. Hij moest veel zelf uitvinden, en wat hij deed was een voortdurende manifestatie van zijn zoeken, verwerken en afrekenen.
Ronit Palache begint bij de Korte maar krachtige herinneringen die Ischa Meijer in 1981 en 1982 schreef voor de VPRO Radio en eindigt met een selectie interviews (waarna als toegift een monoloog van haar hand volgt samengesteld uit zinnen van Ischa Meijer zelf, geknipt uit interviews waarin hij de geïnterviewde was).
Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan beslaat zo ongeveer alle genres waar Ischa Meijer zich aan waagde. Fictie en non-fictie: proza, poëzie, columns, lezingen, toneelstukken, journalistieke reportages en interviews, maar dus wel selectief gekozen en bijeengebracht. Daardoor hakt wat Ischa Meijer te zeggen heeft over zijn ouders, zijn opvoeding en zijn joodse medemens (en hun tegenstrevers) er behoorlijk in. Door de repeterende thematiek valt er weinig te lachen, hoewel Ischa Meijer toch niet altijd even zwaar op de hand was. De teksten die Ronit Palache bijeenbrengt gaan hoe dan ook over de wijze waarop Ischa Meijer zich verhoudt tot het joodse milieu, gezien door de ogen van een man die inmiddels min of meer weet hoe het zit. Dat betekent dat zelfs als het om zijn jeugdherinneringen gaat, er geen naïef jongetje aan het woord is.
Vaak schreeuwt Ischa Meijer de waarheid uit. Of hij die waarheid nu verpakt in de vorm van een sketch, een Dikke Man of als interview met een vooraanstaand iemand die net als hij joods is. Want ook als hij een ander aan het woord liet, vertelde hij in zekere zin zijn eigen verhaal.
Tekstfragmenten
Ronit Palache heeft ervoor gekozen van een deel van de door haar geselecteerde teksten slechts fragmenten op te nemen. Dat mag dan vanuit haar perspectief – zij wil laten zien hoe doordrongen het werk van Ischa Meijer is van zijn joodse identiteit – logisch lijken, maar het doet geen recht aan die teksten. Behalve dat ze incompleet overgeleverd worden, komt de nadruk misschien wel onbedoeld te nadrukkelijk te liggen op de door Ronit Palache gekozen rode draad.
Voor alle teksten waarin geknipt is, geldt dat het interessant geweest zou zijn om te zien of en eventueel in hoeverre Ischa Meijer juist in die teksten worstelde/er in slaagde om de joodse thematiek te verbinden met andere onderwerpen.
Knippen in teksten is van een andere orde dan zorgvuldig selecteren waarom de ene tekst een bloemlezing wel haalt en een andere niet. En er staat ook veel niet in Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan, maar dat is deel vanzelfsprekend, vanwege de gekozen focus.
Een oeuvre om u tegen te zeggen
Neemt niet weg dat Ronit Palache er overtuigend in geslaagd is om te laten zien hoe het denken en doen van Ischa Meijer doortrokken is van dat ene thema, en hoe daardoor wat hij schreef, ongeacht het genre, in hoge mate met elkaar samenhangt.
Waarschijnlijk onbedoeld is er in de loop der jaren een oeuvre ontstaan, al had Ischa Meijer het niet zo op oeuvres:
‘Er zijn schrijvers die boeken schrijven. En er zijn auteurs die aan hun oeuvre werken. Toch kan de schrijver die alleen maar werkte met de bedoeling om boeken te produceren, een oeuvre nalaten. Terwijl sommige meer planmatig te werk gaande auteurs na hun dood enkel wat boeken blijken te hebben afgescheiden – afzonderlijke delen die helemaal niet de volledige samenhang representeren die de maker ervan voor ogen stond.
Mijn vader, de boekenverzamelaar, bracht het woord “oeuvre” altijd met enige pathos. Dan wees hij naar van zijn boekenkasten, en een vinger bleef steken bij, om maar een schrijver te noemen, Nescio. “Dat is een oeuvre,” donderde zijn stem.
Ik was, reeds jong, als de dood voor oeuvres. Het was eigenlijk maar goed dat ik er niet aan mocht komen. Intellectuele macht lijkt vaak op fysiek geweld. Zie Multatuli, die, na een korte handschrift- en tekstanalyse, zijn zoon bij de Haagse officier van justitie aangeeft.
Wat bezielt deze verongelijkte, klagende, oeuvrescheppende dan wel verzamelende vaders om hun intellectuele of artistieke overmacht zo fysiek aan te wenden? Waarom stellen zij zich zo op jegens hun zonen. Wat geldt nu precies hun, al dan niet ziekelijke, angst?’,
zei hij in 1993 tijdens de jaarvergadering van het Multatuli Genootschap, waar hij uitgenodigd was een lezing te houden. Een mooi voorbeeld van hoe Ischa Meijer thema’s en motieven wist te verknopen en zijn vader in het verhaal wist te betrekken. .
Ondertussen blijkt ook nog eens hoe goed Ischa Meijer was. Hoe scherp hij de dingen zag en hoe feilloos hij de vinger op zere plekken wist te leggen. En dat het met dat schreeuwen eigenlijk wel meeviel. Ischa Meijer kon ook heel genuanceerd formuleren. Bovendien had hij gelijk en als eerste en tweede-generatie oorlogsslachtoffer had hij recht van spreken. Ischa Meijer ging de confrontatie aan, als dat nodig was.
Maar ondertussen was hij ook een man met een klein hartje, en was hij wel degelijk in staat om anderen het podium te bieden dat zij verdienden, al zorgde hij vaak wel dat hij zelf ook in beeld bleef.
Monoloog
Ronit Palache waagt zich aan het eind van Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan aan het journalistieke genre waarmee Ischa Meijer school maakte: het interview. Interviewde hij op televisie of voor de radio, dan bleek dat niet al zijn gasten even goed tegen de interviewer Ischa Meijer opgewassen waren, waardoor menig gesprek meer een ondervraging dan een interview leek.
Maar er is ook een andere interviewer (al weet natuurlijk alleen de geïnterviewde zelf hoe Ischa Meijer zich tijdens zo’n gesprek gedroeg en in hoeverre het uitgewerkte interview hetgeen dat aan de orde kwam correct weergaf): de journalist van prachtige geschreven interviews. Interviews waarin hij afwezig leek, omdat de vragen ontbraken en de uitgewerkte tekst een lange monoloog leek, een vorm die hij leende van Willem Wittkampf. Ook die gesprekken waren spraakmakend, maar niet omdat de journalist af en toe hinderlijk aanwezig was.
Ronit Palache knipte en plakte uit bestaand materiaal een postuum interview met Ischa Meijer. Dat komt dicht in de buurt bij wat Ischa Meijer een ideale manier van werken zou hebben geleken. Want hij dacht het in zekere zin wel zonder de aanwezigheid van zijn gast te kunnen stellen. Over hoe hij tegen interviewen aankeek, heeft Ronit Palache het in haar inleiding en citeert daarbij Ischa Meijer:
‘Bij voorkeur, grapte hij vaak, liet hij zijn slachtoffers helemáál thuis en zou hij er hoe dan ook wel een mooi verhaal van maken: “Ik vind het eigenlijk heel vervelend dat er bij een interview een ander aanwezig is, die nog eigen gedachten heeft ook en dingen zegt. Het liefst zou ik tegen die persoon willen zeggen: “Ik interview u, maar blijft u maar lekker thuis. Ik zeg het allemaal wel voor u, en heus, ik zorg dat u er heel goed en mooi uit komt.’
Ischa Meijer zou best eens redelijk tevreden geweest kunnen zijn over de manier waarop Ronit Palache zich zijn woorden ter harte heeft genomen.
Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan
Ischa Meijer (samengesteld en ingeleid door Ronit Palache)
Amsterdam : Arbeiderspers, 2020
ISBN 978-90-295-4025-4
Leave a Reply