En Ronald Dietz ontbreekt natuurlijk niet
Het is meteen raak: in de eerste zin van haar brief aan Jeroen Brouwers – de eerste brief in Aan een karakter: brieven aan Jeroen Brouwers, waarin 26 schrijvers en kunstenaars Brouwers feliciteren met zijn tachtigste verjaardag – waagt Désanne van Brederode het om Ronald Dietz ter sprake te brengen. Die ene keer dat zij Dietz ontmoette, ging het over Jeroen Brouwers. Brouwers ‘de ondankbare hond’, die in Exra edietzie van zijn eigen literaire tijdschrift Feuilletons behoorlijk tekeer ging tegen Ronald Dietz die daar volstrekt niet over te spreken was.
Ook in de tweede brief – van Mark Cloostermans, de brievenschrijvers komen op alfabetische volgorde aan het woord – wordt Ronald Dietz al in de eerste zin genoemd. Dietz was degene die Cloostermans kennis liet maken met het werk van Brouwers. Hoe hij zich een weg baande door dat werk, daar gaat de brief van Mark Cloostermans over, die zoals altijd oog voor de grote lijn, de context en het detail heeft.
Dat gaat lekker, dacht ik na deze twee uit twee.
Vriendschap
Maar gelukkig heeft niet iedereen het over Ronald Dietz. De meeste briefschrijvers zelfs helemaal niet. Die hebben het over Jeroen Brouwers, over zijn werk en zijn verdiensten, waarbij het niet alleen gaat over de stilistische en polemische kwaliteiten, maar ook over de rol van Jeroen Brouwers als kritisch volger van de Vlaamse en Nederlandse literatuur. Het zijn actuele brieven die recht doen aan de man van tachtig die al vijftig jaar schrijver is.
De brieven staan bol van waardering, respect, betrokkenheid en zorg, maar vaker nog getuigen ze van een vriendschap die ongeacht de mate van intensiteit wederkerig is. Leeftijd en status – of het gebrek daaraan – vormen geen enkele belemmering voor het aanknopen en onderhouden van meer dan collegiale banden.
En enkeling – Tom Lanoye, A.H.J. Dautzenberg en Christoph Vekeman wagen het om Brouwers een koekje van eigen polemisch deeg te geven, erop vertrouwend dat de jarige kan incasseren.
Eerbetoon
Nee, Jeroen Brouwers is zeker geen narrige man die in afzondering leeft en zich wereldvreemd gedraagt. Maar dat wist iedereen die hem leest al. Hij is zelfs uitermate behulpzaam, lees de brief van Arjen Fortuin.
Misschien wel het meest ontroerende eerbetoon – want zo laten (bijna) alle brieven zich lezen – is dat van Mark Schaevers die in Zutendaal de plek in het bos bezoekt waar Jeroen Brouwers lang woonde en constateert dat het maar de vraag is hoe eigenlijk de gronden waren waarop Brouwers van zijn erf verjaagd werd.
Of is het toch wat Dirk Roofthooft schrijft over zijn optreden in Saint-Nazaire, waar hij twaalf jaar geleden op 30 april Bezonken rood speelt, en iemand in de zaal gepast maar onverwacht reageert op ‘de kikkerpassage’.
Ze hebben er werk van gemaakt, het gezelschap van ‘schrijvers, kunstenaars en letterkundigen van wie we [de uitgever, lw] vermoedden dat ze affiniteit hebben met het werk van Brouwers, of met hem zelf’. Ze deden wat van hen gevraagd werd: ze feliciteerden hem, bejubelden hem, bekritiseerden hem en/of zeiden wat ze hem te zeggen hadden.
Ronald Dietz, het vervolg
Nog even terug naar Ronald Dietz, want behalve Désanne van Brederode en Mark Cloostermans noemen ook Maarten ’t Hart en Dirk Leyman zijn naam. Maarten ’t Hart betreurt het teloorgaan van de vriendschap met Brouwers:
‘Hadden wij contact gehouden, dan zouden wij met elkaar in conclaaf hebben kunnen gaan over de opvolging van Theo Sontrop als uitgever bij De Arbeiderspers. Wie weet hadden we dan samen kunnen voorkomen dat Theo werd opgevolgd door Ronald Dietz.’
Maarten ’t Hart is minder kritisch over Ronald Dietz – de titels van de hoofdstukken van Exra edietzie (Feuilletons, herfst 1996) laten niets aan duidelijkheid te wensen over:
Hier ligt Dietz. Hij rijmt op niets
Dietz doet zijn spijkerbroek uit
Dietz gaat over lijken
Dietz is lid van de maffia
Dietz de jongen
Dietz en het divertissement
Dietz jent de tent leeg
Dietz is blij
Dietz snijdt vetranden weg
Dietz en zijn ethische principes
Dietz ruikt aan zijn vinger
Dietz en de lol van het marktwezen
Dietz doet Vlaanderen
Dietz ontdekt een kenmerk
Dietz is ironisch
Dietz gaat op reis
Dietz stipuleert
Dietz maakt een dansje
Dietz en het verloren schaap
Dietz vangt een vlieg
Dietz heeft geen zin
Dietz nokt af
Dietz en zijn motivaties
Addendum. Dietz nokt nog verder af
(zoals vermeld Hamerstukken: alle polemieken en korzeligheden)
– maar is net als Jeroen Brouwers van mening dat Dietz niet de gedroomde AP-uitgever was:
‘Uiteindelijk heb je je wel erg heftig uitgelaten over Dietz – ach, zoveel aandacht verdiende hij helemaal niet, en hij bedoelde het goed, het was geen slecht mens, maar een uitgeverij leiden zoals De Arbeiderspers was misschien voor hem toch wat hoog gegrepen, gegeven het feit dat hij nogal bot en bruusk kon optreden, vooral tegen ondergeschikten.’
De Arbeiderspers
Zakelijker is Dirk Leyman, die, zoals dat hoort bij feestelijke aangelegenheden een abc-darium voor/over Jeroen Brouwers samengesteld heeft onder het mom van ‘tachtig jaar in de klem van de letteren. Onder de U van Uitgeverijen staat daar:
‘Langdurig voelde Brouwers zich bij De Arbeiderspers “op [zijn] plaats en op [zijn] gemak, ook nog nadat de worm zich in de appel had gevreten en het bedrijf door algemeen opgemerkt wanbestuur door verloedering werd aangetast’. Zeventien boeken zal hij er publiceren, in diverse genres, tot hij de AP in 1995 de wacht aanzegt, na hoogoplopende spanningen met directeur Ronald Dietz. Eind 1995 kiest Brouwers voor Emile Brugmans Uitgeverij Atlas (tegenwoordig Atlas Contact), waar zijn schrijfcarrière een derde, succesrijk leven begon – tot op heden, en waar hij ook carte blanche kreeg voor zijn eenmanstijdschrift Feuilletons.’
De brief als vrijbuiter
Het is niet toevallig dat het eerbetoon de vorm van brieven aannam: Jeroen Brouwers is behalve romancier en polemist ook brievenschrijver. Zo onderhoudt hij het contact met vrienden, blijkt uit Aan een karakter: brieven aan Jeroen Brouwers. Maar hij verhief de brief ook tot literair genre, waarin hij fictie en non-fictie naadloos in elkaar laat overlopen.
Niet voor niets is het motto van Aan een karakter: brieven aan Jeroen Brouwers een citaat van Brouwers zelf:
‘Van alle genres in de schrijverij is de brief de vrijbuiter.’
Die zin staat in Kroniek van een karakter 1. Aan die tweedelige zelfportret in brieven is ook de titel van dit brievenboek dat zich laat lezen als een liber amicorum ontleend.
Aan een karakter: brieven aan Jeroen Brouwers
Amsterdam : AtlasContact, 2020
ISBN 978-90-254-5903-1
Leave a Reply