Jan Siebelink is een ijdele man. Dat weet ik omdat hij het mij ooit zelf vertelde toen ik hem aan het begin van een interview drie keer zijn eigen hoofd liet zien en hem vroeg te vertellen wat voor man die man(nen) op de foto is/zijn. Hij gaf eerlijk toe niet naar die foto’s te kunnen kijken, vanwege die ijdelheid. Aan die ijdele man, die als schrijver lang op succes heeft moeten wachten, wijdde het Letterkundig Museum in 2013 een tentoonstelling: Jan Siebelink: Het wonder dat mij is geschied. De aanleiding: zijn vijfenzeventigste verjaardag.
Ik probeer me voor te stellen hoe hij daar zelf tijdens een feestelijke opening te midden van dierbaren en andere genodigden kijkt naar wat er van hem geworden is. Hoe hij daar niet alleen met zijn werk maar ook met zichzelf geconfronteerd wordt. Zijn hoofd is er veel meer dan drie keer te zien. Het vaakst geschilderd en getekend door zijn goede vriend Klaas Gubbels. Die denk ik tot de kern doordringt, maar geen flatterende portretten heeft gemaakt.
Maar ze mogen er wel hangen. Net zoals zijn kleding en schoenen een plek kregen op de tentoonstelling. Het roze pak – het zou het roze pak kunnen zijn dat hij aan heeft op het portret van Clare van Stolk dat een verdieping lager op de portrettengalerij hangt – en een deel van zijn verzameling schoenen, waarvan er vele niet alleen op maat, maar ook speciaal voor hem gemaakt werden.
Sommige paren kende ik al. Maar dat ene grijze paar niet. Dat paar dat er op het eerste oog helemaal niet zo bijzonder en extravagant uitziet. Tot je naar de zolen kijkt. Op de zolen staat de plattegrond van de Parijse metro. Zo te zien draagt Jan Siebelink deze schoenen niet zo vaak. Daarvoor zijn de namen van de stations nog te leesbaar.
De man die lang opkeek tegen vriend en collega-schrijver Louis Ferron – vergeleken met Ferron vond Siebelink zichzelf maar een burgermannetje. Ferron ‘schrijft als hij inspiratie heeft en gaat naar het café als hij wil drinken’, terwijl Siebelink het schrijven er zelf lang bij deed. Hij was docent Frans op een gymnasium in Ede, maar dat weet iedereen die zijn werk kent – is calvinist en bohemien in één.
Ik wilde Jan Siebelink: Het wonder dat mij is geschied zien vanwege zijn werk, en om te bekijken hoe het museum dit keer ‘schrijverschap’ in beeld brengt. Dat nou uitgerekend dit paar schoenen mijn aandacht wist te trekken…
Zeven jaar geleden voor De Contrabas geschreven.
Leave a Reply