Ik dacht dat Roelof ten Napel met zijn Facebookpost van een paar dagen geleden slechts een tipje van de sluier oplichtte toen hij zijn bijdrage aan het nieuwe nummer van Terras samenvatte als ‘een drieluik minidrama’s, over o.a. Jeanne d’Arc, Simone Weil en Mozes’ en daar een foto van D’Arc-Carson-Gramscischrijn aan toevoegde. Mijn interesse was direct gewekt. Ik herkende kwesties afkomstig uit het proces tegen Jeanne d’Arc.
Toen Terras – een themanummer over de Cariben, met nog een paar ‘nagekomen berichten’ die aansluiten bij het vorige nummer dat aan theater gewijd was – gisteren arriveerde, zocht ik als eerste de bijdrage van Roelof ten Napel. Schrijnen (Heortologieën) heeft hij zijn drieluik genoemd. Wat een schrijn is, weet ik. Heortologie moest ik opzoeken: ‘leer van ontstaan en betekenis van kerkelijke feestdagen’.
D’Arc-Carson-Gramscischrijn – de foto die Roelof ten Napel postte, blijkt een foto van het hele stuk – is het tweede deel van het drieluik. Er komen drie ‘sprekers’ aan het woord: Koor 1, Koor 2 en Profeet. De setting staat vast, de duur van de voorstelling niet: ‘in het ideale geval duurt een opvoering onophoudelijk voort.’
De herkomst van de tekst riep vragen op, want het was duidelijk dat aan deze gecomprimeerde scène het nodige denk- en ontleenwerk vooraf was gegaan.
‘Oh – en de “notulen” van de rechtszaak tegen Jeanne d’Arc!’, antwoordde Roelof ten Napel in 2019 – wanneer precies vermeldt het bericht niet – toen hem gevraagd werd welke boeken er op zijn nachtkastje lagen. Die ‘notulen’, dat zou het boek van Daniel Hobbins – The Trial of Joan of Arc / Jeanne d’Arc: het proces – kunnen zijn. Maar er zijn meer schrijvers (en regisseurs) die zich over haar rechtszaak gebogen hebben. Sommigen legden de nadruk op de kerkelijke kant van de zaak, anderen vroegen zich af of Jeanne d’Arc wel een eerlijk proces heeft gehad. Daniel Hobbins was een van degenen die zich dat laatste afvroeg.
Ook de woorden uit het ‘slotkoor’ van D’Arc-Carson-Gramscischrijn komen uit de processtukken, maar Roeland ten Napel citeert ze in de context van wat Anne Carson – hij gaf er al eerder blijk van dat hij iets met haar werk heeft: in zijn beide bundels Het woedeboek en In het vlees staan zinnen van haar hand als motto – over Jeanne d’Arc geschreven heeft. Van Anne Carson is ook het laatste woord van de Profeet. Het komt uit Variations on the right to remain silent waarin zij haar kijk geeft op wat Jeanne d’Arc overkwam tijdens haar proces:
‘There is something maddeningly attractive about the untranslatable, about a word that goes silent in transit. I want to explore some examples of this attraction, at its most maddened, from the trial and condemnation of Joan of Arc.’
Al in 2015 verwees Roelof ten Napel – in de column Koolzwart op de site van Tirade – naar wat Anne Carson in dat stuk als het grootste onrecht beschouwt dat Jeanne d’Arc tijdens haar proces is overkomen, namelijk dat haar het recht op niet-antwoorden ontzegd werd.
‘Jeanne d’Arc, schrijft Carson, werd door de inquisitie veroordeeld omdat onvertaalbaarheid haar niet werd toegestaan. Omdat ze werd berecht in Latijn, en niet haar Frans. Omdat ze haar eigen, ondeelbare ervaringen moest vormen tot een “ja” of een “nee” op een vraag. Het ontnemen van een taal is het ontnemen van een leven.
Veel legendes zeggen dat ze, als laatst, drie keer de naam van Jezus riep. Volgens Carson niet, die schrijft dat ze op het einde zei: ‘Light your fires!’
Rest er nog één tekstfragment, dat over het creëren van een nieuwe cultuur. Die blijkt uit een verzameling gevangenisnotities (Quaderni del Carcere) van communist Antonio Gramsci te komen. Gramsci zat na vijf jaar ballingschap ook nog eens tien jaar in de gevangenis. De vraag is vervolgens of hij ook wat had met Jeanne d’Arc. Ik heb hem daar nog niet op kunnen betrappen, al vond ik haar naam wel in een brief die Gramsci in 1927 schreef. In die brief relateert hij het haten van de Engelsen door de Fransen aan de Honderdjarige Oorlog en de dood van Jeanne d’Arc op de brandstapel.
Dat laatste is vandaag precies 589 jaar geleden, en zo laat Jordi Savall dat moment klinken in Jeanne d’Arc. Batailles & Prisons. L’Épopéé d’une Visionnaire:
Nu ik zie wat Roelof ten Napel doet en een beetje denk te begrijpen waar hij op uit is, ga ik D’Arc-Carson-Gramscischrijn nog eens rustig herlezen (en Weilschrijn en Mozes-Bachelardschrijn ook). En daarna keer ik terug naar Jeanne d’Arc: een boerenmeisje redt Frankrijk van Annet van Battum. Het eerste boek dat ik over Jeanne d’Arc las. Ik was in de ban van haar geraakt nadat ik in Domrémy geweest was en dat was mijn ouders niet ontgaan.
Leave a Reply