‘Sinds mijn vroege tienerjaren heb ik alles wat te maken heeft met de universiteit, het “academische leven”, geassocieerd met bepaalde beelden die tot me kwamen, vermoed ik, via het tv-scherm, in het bijzonder via de films van rond 1930 die ze meedogenloos bleven uitzenden toen ik een jongen was, en dan met name via één scene: jongelui met frisse gezichten komen binnen vanuit een herfstavond en gaan om de open haard heen staan in het huis van een geliefde professor.’
(vertaling: Peter Bergsma)
De man die hier aan het woord is, heet Michael Reed. Ik weet nog niet veel meer over hem dan wat de flaptekst over hem te vertellen heeft: hij is ‘een hoogleraar aan een universiteit in het Midwesten van de Verenigde Staten die geduldig omgaat met zijn verdriet nadat hij zijn vrouw en kind zijn omgekomen bij een ongeluk’.
Hoewel hij in een heel ander milieu verkeert dan Robert Grainier in Treindromen heeft Michael Reed iets heel wezenlijks met die dagloner gemeen. Ook Robert Grainier verloor zijn vrouw en kind en moet daarna iets van zijn leven zien te maken.
In zijn nawoord rept Auke Hulst niet over dit verband tussen De naam van de wereld en Treindromen. Ik kan dus behoorlijk blanco aan deze roman beginnen.
De naam van de wereld
Denis Johnson (vertaling: Peter Bergsma)
Amsterdam : Koppernik, 2020
978-94-923-1389-8
In 2017 – het jaar waarin hij overleed – kreeg Denis Johnson de Library of Congress Prize for American Fiction. Jonathan Franzen, Elliot Ackerman, Sam Quinones, and writer/producer Elizabeth Cuthrell praten onder leiding van Marie Arana over zijn werk in het programma Stories From a Fallen World: A Tribute to Denis Johnson
Leave a Reply