De bladzijden zijn van flinterdun vezelrijk papier waar je bijna doorheen kunt kijken. Overal schemeren woorden door. En niet alleen woorden, ook de plaatjes zie je van tevoren aankomen. Die plaatjes hadden van de schrijver overigens niet gehoeven. De schrijver – die dit keer dichter is – gaf de voorkeur aan zo eenvoudig mogelijk. Alleen zijn tekst. Het gedicht dat hij voor zijn vrouw schreef. De plaatjes waren het idee van de uitgever. Hij wilde de zes grafisch vormgegeven werken van evenzovele kunstenaars.
Dat ze de tekst niet domineren is te danken aan de manier waarop de woorden van de dichter gezet zijn. Aan het lettertype dat de uitgever koos. Aan het drukken zelf. De woorden hebben de ruimte en lijken in het papier gehamerd.
Ik blader heel voorzichtig, hoewel het wel wat kan hebben. Het oogt kwetsbaarder dan het is. Alles komt me bekend voor. De aarden tinten. De tekst in blokken die over de bladzijden dansen. De beelden die weinig goeds voorspellen.
Hier en daar lees ik regels, strofen. Wat de dichter bezielde weet ik niet. Op papier nadert het einde, terwijl alles net nog modder was. Als hij het leest, klinken de woorden kalm en berustend. Zelfs de laatste dertien: ‘One day my words may comfort you, as yours can never comfort me.’
Next to Nothing van Paul Bowles. Ik pikte het er meteen uit, al had ik het nooit eerder in het echt gezien. Dat ik het ooit zelf in handen zou houden, had ik niet durven dromen. Daar leek het me te zeldzaam en te gewild voor. Paul Bowles heeft een cultstatus. Wie hem eenmaal in huis heeft, laat hem nooit meer gaan. Dat soort bewonderaars heeft hij. Ik ben er een van. En toch liet ik Next to Nothing liggen…
Vond ik dat de boekhandelaar te veel vroeg? Absoluut niet. Er zijn er maar vijfhonderd van. Het is handwerk, in Kathmandu gemaakt. De prijs leek mij alleszins redelijk – een snelle check op internet bevestigde dat – maar het is wel veel geld voor één boek. Paul Bowles zelf maakte zich drie jaar na verschijnen zorgen over de prijs, en stuurde aan op een herdruk: ‘I thought it was time it had another edition, since the present one is now listed at $150, according to a rare-book catalogue I received a fortnight ago.’
Wat zeker meespeelde, was dat ik niet op Next to Nothing voorbereid was. De mogelijkheid het te hebben, overviel me. Blijkbaar stond het in mijn ‘systeem’ als onbereikbaar geclassificeerd en had ik me al bij het ontbreken neergelegd.
Maar ik wilde Next to Nothing wel! En toch kocht ik het – zelfs nadat ik het nog een keer uit het beschermende hoesje had gehaald en nog een keer, en daarna nog een keer, doorbladerde en alles dat in het voordeel van Paul Bowles en Next to Nothing sprak op een rijtje had gezet en hardop had uitgesproken – niet.
Daar heb ik spijt van, heel veel spijt.
Deze column schreef ik bijna drie jaar geleden voor Literair Nederland.
PS. Ik had zoveel spijt dat ik Next to Nothing een week later alsnog kocht, en niet veel later ook Next to Nothing: collected Poems 1926-1977.
Leave a Reply