Alma Mathijsen en Philip Huff kozen De pest van Albert Camus en Maartje Wortel en Georgina Verbaan Wat van jou is van Garth Greenwell. Karin Amatmoekrim vond dat we allemaal Het hart is een eenzame jager van Carson McCullers moesten lezen en Roxane van Iperen schoof De reiziger van Ulrich Alexander Boschwitz naar voren. En nu worden leden van de VPRO Mondo Boekenclub door Abdelkader Benali van harte uitgenodigd om De luiaards in de vruchtbare vallei van Albert Cossery met hem mee te lezen.
Vier keer liet ik de kans om in clubverband een titel te lezen onbenut, dit keer besloot ik om vanaf de zijlijn mee te doen. Dat De luiaards in de vruchtbare vallei op een stapeltje lag te lonken, gaf de doorslag.
Wat het lezen in leesclubverband inhoudt, weet ik. Vijf jaar lang was ik zelf degene die het lezen van zo’n club in goede banen moest zien te leiden. Dat viel niet altijd mee. Hoewel de dames in kwestie – in mijn geval waren er alleen maar vrouwen lid van de leeskring – allemaal hartstochtelijke veel-lezers waren, schoot het bespreken van het boek er tijdens de bijeenkomsten wel eens bij in. Nadat iedereen was voorzien van een dampende kop thee en een gebakje van de lokale meester-patissier kostte het mij vaak de nodige moeite om het gesprek van de koetjes en de kalfjes te verleggen naar de roman die we met veel zorg gekozen en daarna allemaal met de nodige aandacht gelezen hadden. Behalve degenen die de roman te dik, de letters te klein of het concept van een leeskring bij nader inzien toch onzinnig vonden: wie gevoelig is voor autoriteit vindt altijd wel een reden om zelfs zoiets onschuldigs als een leesclub te saboteren.
Hoewel ik lezen nog steeds primair een solitaire bezigheid vind, weet ik uit eigen ervaring dat geleid lezen het beste boven kan halen in een gemotiveerde lezer. Door het stellen van een vraag worden bij haar alle leesregisters opengetrokken. Voor ze het weet gaat ze een tekst als een detective te lijf.
Geleid lezen zorgt er ook voor dat een lezer zich realiseert dat er andere manieren van lezen zijn dan alleen de hare. Dat is de belangrijkste les die ik geleerd heb van het leiden van een leeskring. De kunst is vervolgens om die andere manieren van lezen te respecteren. Ook als het groepsproces daardoor in het gedrang dreigt te komen.
Als ik in De luiaards in de vruchtbare vallei van Albert Cossery begin, weet ik dat Abdelkader Benali wil dat ik iets van de lethargie vind die door de meeste leden van de familie tot levenskunst verheven is. Hij vraagt zich af of ik me door de stijl van Albert Cossery mee laat voeren in hun luiheid.
Hoewel ook de titel van de roman de aanwezigheid van dagdieven verraadt, probeer ik toch zo onbevangen mogelijk in De luiaards in de vruchtbare vallei te beginnen. Voordat ik ergens iets van vind, zal ik me eerst tot het verhaal en de taal moeten zien te verhouden. Uit de eerste hoofdstukken maak ik op dat het verhaal zich afspeelt in een omgeving die mij niet vertrouwd is. In welk land het gesitueerd is, lijkt mij in eerste instantie niet zo heel belangrijk. Dat niet iedereen even hard hoeft te werken om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien wel. Dat ‘werken’ voor de één een abstracter begrip is dan voor de ander ook.
Ik lees De luiaards in de vruchtbare vallei in één adem uit, en ben daarmee de volgende leesopdracht van Abdelkader Benali voor. Met zijn tweede vraag – die gaat over de ideologische onderbouwing van een van de broers voor zijn nietsdoen: is vooruitgang een noodzakelijk onderdeel van onze beschaving of leidt vooruitgang tot een slaafs streven naar steeds meer? – heb ik tijdens het lezen geen rekening hoeven houden.
De luiaards in de vruchtbare vallei is een vermakelijke roman met een scherpe maatschappelijke ondertoon. De lichte manier van vertellen van Albert Cossery laat onverlet dat de sociale verschillen in de samenleving die hij beschrijft groot zijn. Dat het nietsdoen dat de familie zich schijnbaar kan veroorloven, bedreigd wordt door een oude vader die per se wil trouwen en een jongste zoon die hardnekkig op zoek is naar werk (zonder dat hij zich bij werken iets concreets voor kan stellen) levert pijnlijke confrontaties en absurdistische situaties op.
Dat dat nietsdoen een luxe is, en dat Albert Cossery niet alleen een concrete situatie uit zijn tijd (en zijn leven) beschrijft, maar tegelijk een uitermate actueel thema aansnijdt, realiseer ik me pas ten volle na het lezen van het nawoord van vertaalster Mirjam de Veth. Zij is het die mij duidelijk maakt dat de slaap waaraan de gezinsleden zich overgeven inderdaad staat voor iets groters: ‘De slaap moet gezien worden als metafoor voor het weigeren mee te doen aan de race naar bezit en maatschappelijk succes’, Dankzij haar kan ik de tweede vraag van Abdelkader Benali beter plaatsen en beantwoorden.
Ondertussen blijft het aantal reacties op de Facebook-pagina van VPRO Mondo Boekenclub beperkt. Ik mis er de dynamiek van het al dan niet onder het genot van een kop thee en een taartje samen discussiëren over een boek. Het direct op elkaar reageren waardoor je gedwongen wordt extra argumenten aan te dragen of je mening ter plekke bij te stellen of zelfs helemaal te herzien. Ik denk dat daardoor deze keer de meerwaarde van het leeskringlezen-effect beperkt is gebleven.
Wat het min of meer geleid lezen van De luiaards in de vruchtbare vallei – die vruchtbare vallei is overigens Egypte, het verhaal speelt zich af in een voorstad van Caïro – mij, naast het met voorrang lezen van deze Cossery, vooral gebracht heeft, is de bevestiging van het inzicht dat lezen in clubverband een heikele kwestie is en blijft. Hoe gemotiveerd en deskundig de leesleider ook is en hoe belezen en welbespraakt de deelnemers ook zijn, uiteindelijk is lezen: ieder voor zich en de Schrijver voor ons allen.
Deze column stond op 20 juni in Bazarow Magazine.
Leave a Reply