‘Lees mijn voetafdrukken’
Gaandeweg kwam Stephan Vanfleteren tot de conclusie dat hij met een project bezig was. Dat de lockdown hem niet van zijn werk hield, maar dat er iets nieuws aan het ontstaan was. ‘Zevenenzeventig avondwandelingen, één middagwandeling, twee keer gespijbeld en één nuit blanche’ leverden duizenden foto’s op. Daarvan is een deel te zien op de tentoonstelling Corona Walks in FOMU, het Fotomuseum in Antwerpen. Corona Walks is toegevoegd aan de overzichtstentoonstelling Present die vanwege corona tijdelijk niet te zien was.
Woorden worden zinnen worden beelden
De lezer van Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen moet het zonder die foto’s doen. ‘Heerlijk toch, een boek zonder beeld. Ik kan het je zomaar wijsmaken,’ schrijft Stephan Vanfleteren nadat hij wat hij ziet in woorden heeft gevangen.
‘In tegenstelling tot wat er voor mijn lens gebeurt, moet ik hier “maar” letters op mijn klavier aanraken, die met een beetje geluk woorden worden en tot zinnen aanzwellen om uiteindelijk als beeld te landen in het hoofd van wie ze leest.’
Natuurlijk zijn de foto’s van Stephan Vanfleteren niet te versmaden, maar wat hem voor ogen staat gebeurt: wie Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen leest, kan zich een voorstelling maken van de foto’s die Vanfleteren al wandelend maakt. Dat die foto’s afwijken de haarscherpe, contrastrijke zwart-witfoto’s die van Vanfleteren in brede kring bekend maakten, moet de lezer zich wel realiseren. Vanfleteren benoemt het, maar het kan geen kwaad om even vals te spelen en een paar foto’s uit de serie Corona Walks te bekijken.
Fotograferen tegen het verdwijnen
Stephan Vanfleteren heeft het in Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen over zijn vak. Heel concreet: over zijn voornaamste drijfveer:
‘Het is altijd mooi dat je schoonheid of inzicht verder kan brengen dan je eigen ogen of brein.’
Over wat gezien kan worden als de rode draad in zijn oeuvre:
‘Een duin is een traag bewegend beest. Ik vermoed dat de duinen de reden zijn van mijn fascinatie voor het vastleggen van dingen voordat ze definitief veranderen of verdwijnen. Fotografie is daar ideaal voor.’
Over het geen greep krijgen op de zon en over mislukte foto’s:
‘Het is een mooie scène, en een slechte foto. De autofocusknop vergeten in te drukken. Onscherp, zoals vele foto’s van mijn wandelingen – maar deze keer verkeerd onscherp.
Onscherpte is een onderschatte kwaliteit.’
Maar juist als het niet letterlijk over fotograferen gaat, wordt duidelijk hoe Stephan Vanfleteren te werk gaat. Hij weet waar hij op welk moment moet zijn, en legt als het moet een eindeloos geduld aan de dag.
Zijn opgetekende waarnemingen geven inzicht in hoe hij kijkt. Hoe hij de omstandigheden leest. Hoe een beeld een verhaal oproept en vice versa.
Reflecteren op het schrijven, doet Stephan Vanfleteren in Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen relatief weinig. Schrijven is voor hem geen vanzelfsprekendheid. De verschillen met het vak dat hij uitoefent, zijn groot:
‘Een schrijver is God, een fotograaf Jezus. De ene zit op zijn wolk, de andere maakt zijn schoenen vuil. Het is een andere dynamiek, een ander perspectief, een ander metier. En beide verdomd moeilijk’,
maar het schrijven doet hem goed: ‘Schrijven heelt. Mijn eigen woorden troosten me.’
Wandelen in tijden van onrust
In de periode tussen 13 maart en 31 mei verkent Stephan Vanfleteren een lamgelegd land en een verstilde wereld. Fotograferen biedt hem geen vrijbrief om de lockdown te negeren, maar de combinatie van wandelen, fotograferen en schrijven stelt Stephan Vanfleteren in staat te onderzoeken welke invloed de omstandigheden hebben op zijn gemoedstoestand. Hij durft zich op enig moment zelfs af te vragen of de situatie niet in zeker zin een zegen is:
‘Zijn het de doden, is het de lockdown, die tot nu toe – ik durf het bijna niet te schrijven – als een geschenk uit de hemel is gevallen? De stilstand na het pokkedrukke jaar van mijn overzichtstentoonstelling was nog altijd niet verteerd. Ik heb de terugslag onderschat. Ik was diep gegaan, te diep. Ik leef altijd in oranje modus en ga vaak in het rood, maar nu was het dieprood. Rood werd groen. Corona heeft me gered.’
Essentiëler is wat Stephan Vanfleteren tegen het eind van de periode waarin hij zijn coronawandelingen maakt, constateert:
‘Nu de pandemie rust brengt, ben ik bijna altijd ergens anders gaan wandelen. In tijden van onrust zoekt men rust. In rust streef je onrust na. Ik zie het vernieuwde prikkeldraad, het onkruid staat hoog, de beek droog, de bomen ruisen anders en het zand is muller dan twee maanden geleden. Los van die normale veranderingen is het bos hetzelfde gebleven’,
om zich vervolgens af te vragen:
‘Zou ik zelf veranderd zijn in deze periode? Natuurlijk, we evolueren continu. Maar zou er een wezenlijk verschil zijn? Iets waardoor je nooit meer dezelfde bent, iets waardoor je niet meer terug kan naar je vroegere ik? Niet in de zin van een totale ommezwaai maar als een lichte versnelling in de curve van zelfontdekking?’
Net als Paolo Giordano in In tijden van besmetting vraagt Stephan Vanfleteren zich af of er voor de de mens in het algemeen en hem zelf in het bijzonder iets te leren is van de coronacrisis. Maar waar Paolo Giordano – in een andere fase van de pandemie – de globaliseringskaart speelt, blijft Stephan Vanfleteren dicht bij huis – in de Westhoek. Zonder actuele gebeurtenissen over het hoofd te zien en onbenoemd te laten, zoomt hij in op het landschap, de mensen, de dieren en de dingen die zijn pad kruisen of die hij doelbewust opzoekt. Vastgelegd en uitvergroot worden zij symbolen van een nieuwe realiteit, ‘een wereld waarin virussen mensen vloeren, een pandemie onze angsten aanwakkert en isolatie ons doet verlangen’.
In Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen vangt Stephan Vanfleteren de nieuwe en toch ook vertrouwde werkelijkheid waarin we beland zijn trefzeker in woorden. Het kost verrassend weinig moeite de beelden erbij te denken.
Dagboek van een fotograaf: coronawandelingen
Stephan Vanfleteren
Amsterdam : Bezige Bij, 2020
ISBN 978-94-031-9920-7
Leave a Reply