Een jaar of wat geleden kocht ik – derdehands: drie voor een tientje – De goden gaan naar huis (1966) van A. den Doolaard. Ik had nog nooit van het boek gehoord, maar het sprak onmiddellijk tot mijn verbeelding. Den Doolaard voert een Griekse archeoloog op, die vindt dat de The Elgin Marbles – de antiek-Griekse sculpturen waar Groot-Brittannië goede sier mee maakt – op de Acropolis horen. Dat vind ik namelijk ook. En net als deze Nikos Grammatikakis heb ik dat ook wel eens hardop gezegd tegen medewerkers van het British Museum.
Dat deed ik nadat mij nadrukkelijk naar mijn mening werd gevraagd. ‘Vindt u dat The Elgin Marbles hier horen?’, wilde een van de suppoosten, die mij langer dan de gemiddelde bezoeker langs de friezen van het Parthenon had zien schuifelen, weten. Ik had alle tijd en alle ruimte, het was vroeg en het museum was nog maar net open, er was verder niemand.
Ik antwoordde naar beste eer en geweten; en wist zeker dat hij mij die vraag stelde vanwege mijn neus die een opvallende gelijkenis vertoont met die van de meeste tentoongestelde goden.
Ook Den Doolaards archeoloog die eigenlijk geen Griek maar een Kretenzer is, kreeg – hij wendde zich tot dr. Derek Darwin, de directeur van het museum – natuurlijk nul op het rekest. De Britten vinden dat ze alle recht hebben op deze antieke marmeren beelden. Het woord roofkunst komt in hun vocabulaire niet voor en ruiterlijk toegeven dat ze in Athene heel goed zelf voor hun goden kunnen zorgen, is er niet bij. Namens filhelleen Den Doolaard – aan hem kun je met een gerust hart Grieken toevertrouwen: lees Grieken zijn geen Goden (1960); hij kent en doorziet ze, en houdt ondanks dat van hen – neemt Nikos Grammatikakis geen genoegen met die Britse arrogantie.
Zelf heb ik ook wel eens nagedacht over manieren om die goden uit het British Museum te bevrijden. Toen ik las dat Cees Nooteboom zijn tachtigste verjaardag in het Rijksmuseum mocht vieren, stelde ik mij voor hoe ik mijn gasten uit zou nodigen om na afloop van een feestje in die bewuste zaal van het British Museum de versiering mee naar huis te nemen. Net zoals bezoekers van het Boekenbal dat gewend zijn te doen.
Overigens is mijn verzet tot nu toe niet concreter geworden dan het onder het toeziend oog van een suppoost doen alsof ik een paard over de neus aai.
Nikos Grammatikakis gaat doortastender te werk. Hij chartert een vliegtuig en laat zich naar Londen vliegen om de goden te halen. Dat is geen science fiction (vanwege het vermoeden dat het science fiction was, liet ik De goden gaan naar huis lang ongelezen, met het etiket dystopische roman kan ik leven), maar wishful thinking. Want anno 2017 pronkt het British Museum nog steeds met andermans ‘stenen’.
Als ik de Grieken was, zou ik tijdens de Brexit-onderhandelingen hoog inzetten en de onvoorwaardelijke teruggave van Parthenonfriezen eisen. Een echte Griek neemt namelijk de woorden The Elgin Marbles niet in de mond.
Deze zomercolumn schreef ik drie jaar geleden voor Literair Nederland.
Leave a Reply