Er schijnen mensen te bestaan die zich in de aanloop naar een vakantie nergens zorgen over maken. Die zo licht reizen dat zelfs het pakken van een koffer een peulenschilletje is. Zo iemand ben ik niet. Of ik nu naar het noorden of zuiden reis: ik neem standaard te veel mee. Te veel kleren, te veel schoenen, en natuurlijk ook te veel boeken. Het is niet dat ik niet tot wikken en wegen in staat ben. Dat doe ik wel degelijk. Maar uiteindelijk neem ik dan toch maar zoveel mogelijk mee. Je kunt immers nooit weten.
Vooral die boeken kosten veel hoofdbrekens. Al ver voor de vakantie begint, belanden mogelijke kandidaten op een speciaal stapeltje. Om na verloop van tijd plaats te moeten maken voor titels die nog geschikter lijken om onderweg en op de plaats van bestemming te lezen. Maar hoe weloverwogen ik ook te werk ga of denk te gaan, de boeken die mijn (fiets)tas, rugzak of koffer halen, zijn het uiteindelijk toch vaak net niet.
Dat veel van mijn met zorg uitgekozen vakantieboeken en route uiteindelijk ongelezen blijven, ligt niet aan hen. Ook op reis kan ik de verleiding namelijk niet weerstaan om boekwinkels binnen te lopen. Daar koop ik dan iets dat me aan dat bezoek of die plek zal herinneren. Ik koop dus niet lukraak: aan Oxford hield ik het verzamelde werk van Lewis Carroll over, aan Canterbury The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer, aan een bezoek aan Castle Howard Brideshead Revisited van Evelyn Waugh, om maar een paar voor de hand liggende voorbeelden te geven – maar al met al loopt het aantal boeken dat ik tijdens een vakantie koop toch nog aardig op. En de meeste van die boeken verdienen het om op locatie gelezen te worden.
Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik elk jaar opnieuw in die valkuil van het met zorg uitkiezen van vakantieliteratuur trap. Een sluitend antwoord heb ik niet, maar ik weet zeker dat het iets te maken heeft met schuldgevoel. Het hoort niet om boeken waar je zo naar hebt uitgekeken zo lang op hun beurt te laten wachten. En dus maak ik mezelf net als ieder ander wijs dat ik tijdens mijn vakantie de tijd en de rust heb om die boeken eindelijk te lezen.
Ik denk niet dat het dit jaar van vakantie vieren komt, althans niet buitenshuis. Maar dat betekent niet dat ik daardoor gevrijwaard blijf van keuzestress. De afgelopen maanden kocht en kreeg ik meer dan ik lezend aankon. Deze zomer ga ik gebruiken om een deel van die achterstanden weg te lezen.
Ik beloof hierbij plechtig dat ik de komende zes weken in elk geval de volgende tien boeken zal lezen:
Fictie:
In de wacht – Alfred Birney
De naam van de wereld – Denis Johnson
De hoeken van het hart – Françoise Sagan (beschouwing)
Lente – Ali Smith
Autobio:
Zomer: de vier seizoenen 4 – Karl Ove Knausgård
Zeeangst: een logboek – L.H. Wiener (recensie)
Poëzie:
Xenomorf – Jens Meijen
wie was ik: strafregels – Alfred Schaffer
Non-fictie:
Droom of daad: de terugkeer van de Olympische Spelen naar Griekenland – Fik Meijer
Houellebecq – Sabine van Wesemael
Ik hoop en verwacht dat het er veel meer worden, maar nu heb ik in elk geval een stok achter de deur.
(wordt vervolgd)
Deze column stond op 11 juli in Bazarow Magazine.
Leave a Reply