Samuel Jean Pozzi had een relatie met haar, en dus refereert Julian Barnes regelmatig aan Sarah Bernhardt in De man in de rode mantel, zijn met verve geschreven boek over dr. Pozzi, zijn entourage en de Belle Époque.
Een roman zou ik De man in de rode mantel – zo beeldde de schilder John Singer Sargent Samuel Jean Pozzi af, al heet het schilderij officieel Dr. Pozzi at home – niet willen noemen. Daarvoor is het toch te veel een biografie, zij het geen traditionele. Ondanks de vele feiten die Barnes in zijn verhaal verwerkt, trekt hij het kunnen weten van wat zich in het verleden afgespeeld heeft openlijk en expliciet in twijfel.
Sarah Bernhardt volgens Julian Barnes
Voor wie niet weet wie Sarah Bernhardt was:
‘Sarah Bernhardt was een actrice – wat reputatie betreft toch al een slechte start. Ze had vele minnaars en een onwettige zoon met wie ze openlijk op reis ging. In de ogen van de fatsoenlijke burgerij was ze daarom ronduit een hoer. En ja, zelfs toen ze beroemd was nam Bernhardt juwelen en grote geldbedragen van haar rijke bewonderaars aan. Het feit dat ze niet alleen met haar bastaardzoon op reis ging , maar ook met een heel beestenspul (waaronder een chimpansee die Darwin heette, misschien bij wijze van eerbetoon aan Pozzi’s vertaling van de Engelsman), was slechts een bevestiging van haar dierlijke natuur.’
(vertaling: Ronald Vlek)
Hoewel het beeld dat Julian Barnes hier – Barnes voerde haar eerder op: in Hoogteverschillen is zij een van de drie ballonvaarders waaraan hij zijn verhaal over verdriet en rouw ophangt – van haar schetst niet bepaald flatteus is, oordeelt hij niet over haar. Zij is een van de velen die zich in het gezelschap van dr. Pozzi bevinden. Ze zullen aan elkaar gewaagd zijn geweest: de dokter en de actrice.
Sarah Bernhardt volgens Françoise Sagan
Wie misschien ook aan elkaar gewaagd waren: Sarah Bernhardt en Françoise Sagan. Zo formuleerde ik het niet eerder, maar nu ik nadat ik De hoeken van het hart gelezen heb, op zoek ben naar de stem van Françoise Sagan, lees ik Sarah Bernhardt: de onverwoestbare lach anders dan voorheen.
Door Françoise Sagan te herlezen, hoop ik haar postuum verschenen door haar zoon bezorgde roman Les quatres coins du coeur / De hoeken van het hart alsnog als een waardig onderdeel van haar oeuvre te gaan zien. Zoals ik het nu nog zie, was de tekst te onvoldragen om gepubliceerd te worden. De staat waarin het manuscript zich bevond – leid ik af uit de inleiding van Denis Westhoff – doet vermoeden dat Françoise Sagan er nog niet klaar mee was. Desondanks vindt haar zoon De hoeken van het hart vanwege ‘de absolute vrijheid, de ongedwongen geest, de wrange humor en het aan schaamteloosheid grenzende lef’ een onvervalste Sagan.
Sarah Bernhardt: de onverwoestbare lach van Françoise Sagan – dat als de datering van Denis Westhoff klopt in hetzelfde decennium geschreven werd als De hoeken van het hart – is net als De man in de rode mantel van Julian Barnes een onconventionele biografie. Tegelijk laat de gefingeerde briefwisseling tussen Sagan en Bernhardt zich lezen als een dubbelportret.
Ik heb nog maar een paar brieven gelezen. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken. Waar ik naar zoek: ironie en venijn.
De spiegel van Sarah Bernhardt
Uit Sarah Bernhardt: de onverwoestbare lach komt een papiertje dwarrelen. Het is het stukje over Sarah Bernhardt en haar spiegel dat ik in 2007 schreef naar aanleiding van mijn bezoek aan de tentoonstelling Sarah Bernhardt. De kunst van het grote drama in het Joods Historisch Museum:
Ze was één van de groten van haar tijd. Een echte diva. Misschien wel de eerste. Ze speelde, produceerde en bestierde een eigen theater. Alle touwtjes hield ze in eigen hand.
Ze was geliefd, gevreesd en fotogeniek. De fotografen van naam portretteerden haar in poses waarover was nagedacht. Zij was de koningin van het grote en het kleine gebaar en beheerste de kunst van het verleiden volkomen. Haar naam: Sarah Bernhardt.
Sarah is hier niet, maar alles ademt haar geest. Dit zijn de voorwerpen waarmee zij zich omringde. Kostbaarheden die ik herken van foto’s. Ze getuigen van haar dingenliefde en goede smaak, maar ook van haar ijdelheid.
Ik sta stil bij de grote mahoniehouten spiegel. Een staande spiegel van bijna drie meter hoog, rijk versierd en voorzien van haar lijfspreuk. Quand même. Quand même betekent zoiets als ‘hoe dan ook’ of ‘ondanks alles’. Woorden die haar strijdlust en doorzettingsvermogen samenvatten.
Hoe vaak zou zij voor deze spiegel gestaan hebben? Wat zag ze als ze in de beslotenheid van haar boudoir het gezelschap van haar spiegelbeeld zocht? De spiegel verraadde niet – net zo min als de foto’s dat deden – dat ze een onwettig kind was en mank liep, maar kon zij dat negeren als ze oog in oog met zichzelf stond? Hoe keek Sarah naar de vrouw in de spiegel die sprekend op haar leek?
Kijk en er wordt teruggekeken. Een spiegel doet niets anders dan een beeld vangen en het met de snelheid van het licht weer terugkaatsen. De enige op wie je sprekend lijkt, ben je zelf. Simple comme bonjour… Was het maar zo eenvoudig. Wie je ziet, ben je zelf, maar wie zie je? Er zijn grenzen aan het projecteren van het zelf op iemand in of achter de spiegel. Spiegel–beeld is buitenkant: imago, geen identiteit.
Ik weet niet waar deze wijze woorden opeens vandaan komen. Ik dacht dat ik gewoon wat voor me uit stond te mijmeren tussen tentoongestelde spullen.
De spiegel blijft leeg. Hoeveel beelden ik ook projecteer: Sarah verschijnt niet. Het glas heeft haar zonder aanzien des persoons van zich af laten glijden en uit de tijd verbannen. Een spiegel heeft geen boodschap aan reputaties. Zelfs niet aan schoonheid.
Ik maak een omtrekkende beweging. Ik wil mezelf niet zien in de spiegel van Sarah. Ik heb het recht niet. Ook al laat zij zich niet zien, hij herbergt haar ziel. Quand même.
Sinds ik in 1985 het toneelstuk Het duel / De dode stad – met Josée Ruiter en Nettie Blanken – zag dat onder andere gaat over de rivaliteit tussen de actrices Sarah Bernhardt en Eleonora Duse ben ik gefascineerd door Sarah Bernhardt.
Leave a Reply