Toen ik in 1992 naar Oxford reisde, deed ik dat vooral vanwege Morse, en detective sergeant Lewis. Ik wilde de stad zien die in de serie veel meer is dan een decor. Eenmaal daar – bus, trein, boot, trein en nog een trein – deed de inspector er al snel niet meer toe. Liep ik de eerste dagen nog in de klompvoetsporen van John Thaw – om te constateren dat de makers ondanks het onroerende karakter van de decorstukken de stad voor de op de verhalen van Colin Dexter gebaseerde serie enigszins herschikten; de dagen die daarop volgden, voelde ik me volkomen vrij om Oxford en omgeving op eigen houtje te verkennen.
Al gauw bleek dat de stad me veel vertrouwder was dan ik dacht, en dat was niet alleen de verdienste van Inspector Morse. Hoewel ik me dat vooraf niet zo gerealiseerd had, is Oxford ook de stad van Alice uit Wonderland. Haar vader – de vader van de echte Alice dan, Alice Liddell met wie Lewis Carroll een dagje uit varen ging – had het nodige te zeggen in een van de colleges die samen de universiteit van Oxford vormen. Aan datzelfde Christ Church College was Carroll als de wiskundige werkzaam. Dan heette hij Charles Lutwidge Dodgson. Ik hoefde alleen maar langs de bolhoeden te glippen die onder Tom Tower de wacht houden om te kunnen zien waar hij woonde (en fotografeerde).
Op zoek naar Wonderland wandelde ik naar Port Meadow waar Dodgson/Carroll picknickte met Alice en haar zusjes. En ik liet me tot ver buiten de bebouwde kom varen. Wonderland vond ik natuurlijk niet, maar het was er wel mooi. Idyllisch bijna. En dat zou het ook geweest zijn zonder het ijsvogeltje dat voorbij flitste.
Het landelijke Oxford dat ik en passant leerde kennen, oogt eigenlijk te onschuldig voor een plaats delict. Colin Dexter dacht dat duidelijk anders over.
In de stad – de plattegrond en het straatbeeld – is de universiteit prominent aanwezig. De stad doet er tegenwoordig haar voordeel mee, maar Town and Gown verdroegen elkaar in de loop der eeuwen niet altijd even goed. Jan Morris doet daar in Oxford een klein boekje over open. De universiteit nam lang actief deel aan het stadsbestuur, terwijl omgekeerd inmenging van buitenaf uit den boze was.
Maar voor de al dan niet toevallige passant, hebben town en gown geen negatieve bijklank. Die hoopt het mee te maken dat gedurende haar verblijf professoren in toga in optocht richting het Sheldonian Theatre wandelen voor alweer een plechtige diploma-uitreiking. Die kijkt haar ogen uit voor de etalage van The University of Oxford Shop waar alles wat een student dragen moet in de kleuren van alle colleges te koop is.
Waar studenten zijn, zijn fietsen. Dat is in Oxford niet anders. Nergens in Groot-Brittannië zag ik zoveel fietsers als daar. Zelfs in Londen niet.
Waar studenten zijn, zijn ook boeken. Hele oude in de Bodleian Library, die ik wel moest bezoeken omdat ik haar ooit van papier op schaal nabouwde, maar dierbaarder dan die ene beroemde bibliotheek waren mij de boekwinkel(tje)s. In één ervan kocht ik The Complete Works of Lewis Carroll: a Wonderland of Stories, Nonsense and Wit. Dat is niets teveel gezegd. En dat 1165 bladzijden lang.
Ik nam mij voor voor de gelegenheid
Alice in Wonderland – Lewis Carroll
Last bus to Woodstock – Colin Dexter
Oxford – Jan Morris
te (her)lezen. Het kwam er niet van. Maar na het schrijven van deze column heb ik er alsnog zin in.
Deze column schreef ik in 2018 voor Literair Nederland.
Leave a Reply