1
Ik zit de hele avond in mijn werkkamer.
Met een fles wijn.
Plotseling ben ik doodmoe.
Ik wil net naar bed gaan, als de telefoon gaat.
Een stem uit Frankrijk, uit Nice.
Ik weet het meteen.
Ze is dood.
De directeur van het tehuis vertelt het me.
Mijn moeder is gisteren in het park in slaap gevallen.
En ze is niet meer wakker geworden.
Vannacht is haar hart gestopt met kloppen.
Een paar jaar geleden is mijn
moeder naar Nice gegaan.
Om er te sterven.
In mei heb ik haar voor het laatst gezien.
We hebben geen afscheid van elkaar genomen.
Er is toen iets verschrikkelijks gebeurd.
Dat is het begin van haar dood geweest.
Ik zeg tegen de directeur dat ik naar Nice kom.
Morgen, met het eerste vliegtuig.
Ik weet dat mijn moeder in Frankrijk
begraven wil worden.
Op een kerkhof met uitzicht op zee.’
Zo begint de door Marian Hoefnagel bewerkte versie van Twee vrouwen van Harry Mulisch die in 2008 in het kader van Nederland leest in de serie ‘leeslicht’ verscheen.
De makers hebben niet de illusie Harry Mulisch naar de kroon te steken met deze eenvoudige versie van Twee vrouwen: ‘Het is niet zo mooi als het echte boek. Maar het verhaal blijft wel spannend, en de liefde betekent hetzelfde.’
Het vereenvoudigen gaat duidelijk ten koste van de taal, de details en de sfeertekening. Er kan veel minder aan de verbeelding overgelaten worden. Van de oorspronkelijke roman, die zo begint:
‘Er zijn mij een paar dingen overkomen, – niet alleen de dood van mijn moeder.
Eergisteren had ik tot diep in de nacht in mijn werkkamer gezeten en een fles wijn gedronken; plotseling bedolf de vermoeidheid mij, zoals een gedropte parachutist wordt bedolven door zijn parachute. Van het ene ogenblik op het andere kon ik niet meer uit mijn ogen kijken. Ik liet alles zoals het was, deed het licht uit en ging beneden de voordeur op het nachtslot doen. In de brievenbus lag een telefonisch oproepbericht – uit Nice. Ik begreep het meteen. Het tehuis had deze manier gekozen om het in etappen aan mijn verstand te brengen. Eerst zou ik er alleen maar bang voor zijn, aldus voorbereid zou ik het door de telefoon te horen krijgen. Zonder de deur op slot te doen ging ik naar boven en belde op. Hoewel het al bijna vier uur was, kreeg ik dadelijk antwoord: ja, zij was dood. De vorige middag, vertelde de directrice (haar bliksemsnelle stem vanuit Frankrijk, België, Nederland), was zij in het park in slaap gevallen en niet meer wakker geworden. In de loop van de avond was haar hart opgehouden met kloppen. Zij had niet geleden.
Hoe wist zij dat? Zij bedoelde dat zij zelf niet had geleden. Ik was op slag wakker en nuchter. Ik kende dat park, de Jardin du Roi Albert I, vijftig meter van zee. De branding is niet meer hoorbaar en er hangt een gefilterde stilte, die zich elke dag vult met oude dames en heren uit alle delen van de wereld. Onder de schaduw van de bomen zitten ze te vereeuwigen in het ruisen van de fonteinen, overal op het gras en op de paden, in elkaar gezakt, al veel te veel aangetrokken door de aarde, in ijzeren stoeltjes van de gemeente of in linnen klapstoelen, soms naast een bank, waarop een verpleegster een boek leest. Sommigen al achterover in ligstoelen, met een plaid over hun schoot, waarop hun handen rusten. Om hen heen wandelen moeders met kinderen, die zij niet meer zien; zij kijken omhoog in het heldere doorzichtige groen van de platanen; in de bevende blaadjes zien zij taferelen, die voorgoed uit de wereld zullen verdwijnen met hen. Al die herinneringen, die zich in dat lover hebben afgespeeld! Scènes in herenhuizen, in serres, op bal-masqués, op huwelijksreizen in Baden-Baden!
Onder dat dak van beelden was zij voorgoed ingesluimerd. Ik zei dat ik morgen het eerste vliegtuig zou nemen, legde de hoorn op de haak en keek naar buiten. En paar jaar geleden was zij naar Nice gegaan om dit te laten gebeuren. Drie maanden geleden had ik haar voor het laatste gezien, zonder afscheid te nemen waren we uit elkaar gegaan. Wat er toen had plaatsgevonden, moet het begin van haar dood geweest zijn, die nu kwam als een bezegeling’
blijft weinig over. Maar Nice is Nice gebleven. Terwijl die naam als woord een struikelblok moet zijn voor leeslichtlezers.
Overigens: Vanwege Nederland leest reisde Harry Mulisch in 2008 naar Nice om in het Jardin du Roi Albert I een plaquette te onthullen.
Leave a Reply