Tijdens de laatste aflevering van Zomergasten bleek Ilja Leonard Pfeijffer vloeiend Mokaans (of is het Mocaans) te spreken. Aurélia Lassaque spreekt minstens zo vloeiend Occitaans. Als Ilja Leonard Pfeijffer Mokaans spreekt, is er niemand die hem verstaat. Als Aurélia Lassaque Occitaans spreekt, wordt zij door heel wat meer mensen begrepen. Terwijl het Occitaans toch een bedreigde minderheidstaal is.
Net als Ilja Leonard Pfeijffer is Aurélia Lassaque dichter. Ze is tweetalig, ze schrijft poëzie in het Frans en in het Occitaans. Vaker laat ze haar twee talen met elkaar in gesprek gaan. In En quête d’un visage overstijgt de tweetaligheid de confrontatie tussen Odysseus en een naamloze vrouw die hem al jarenlang in de gaten houdt. Hun dialoog staat voor meer dan alleen hun tegenstellingen. Er klinkt het verlangen om het behoud van cultuur en eigenheid in door.
Occitanië beslaat een groot gebied: een deel van het zuiden van Frankrijk (daar waar vandaag gekoerst wordt), Andorra en het noorden van Spanje. Die invloeden hoor je in de taal die Aurélia Lassaque niet alleen spreekt en schrijft,
(Occitaans:)
Ela
Dona-me un nom, Ulisses
dona-me un nom que te pòsca esperar
serai aquí, I aura lo miralh
e parlarem de tu, ieu e l’autra al dedins del miralh
la rejonharai aquí, sempres de galís, al ras d’una cadièra, al biais dels aucèls
amb la dolor dins ma cuèissa per me pas perdre d’aquel costat del miralh
lo matin portarai mos pendents d’aurelhas
los servarai emai benlèu al lièch se me deviás susprene al mitan de la nuèch
mas s’ai pas de nom cossi saupre quala d’entre ele o ieu velha?
(dezelfde passage uit En quête d’un visage in het Frans:)
Elle
Donne-moi un nom, Ulysee
donne-moi un nom que je puisse t’attendre
je serail à, il y aura un miroir
et nous parlerons de toi, moi et l’autre au-dedans du miroir
je la rejoindrai là, toujours un peu de biais, au bord d’une chaise, à la manière des oiseaux
avec la douleur dans ma cuisse pour ne pas me perdre de ce côte du miroir
le matin je porterai mes boucles d’oreilles
je les garderai peut-être même au lit si tu devais me surprendre au milieu de la nuit
mais si je n’ai pas de nom comment savoir qui d’elle ou de moi veille?
(en in de Nederlandse vertaling van Kim Andringa:)
Zij
Geef me een naam, Odysseus
geef me een naam om op je te wachten
ik zal er zijn, er zal een spiegel hangen
en we zullen over jou praten, ik en de ander in de spiegel
ik zal haar daar treffen, altijd een beetje schuins, op de rand van een stoel, zoals vogels
met de pijn in mijn dij om niet te verdwalen aan gene zijde van de spiegel
’s ochtends draag ik mijn oorhangers
misschien houd ik ze zelfs in bed in voor als je me midden in de nacht zou verrassen
maar als ik geen naam heb hoe weet ik dan wie van ons waakt zij of ik?
maar ook zingt.
Leave a Reply