‘It amuses me to remember that the only confidence I ever gave was given twice, in the upper garden, to two friends. The first one gaily responded, ‘How very amusing.’ The other asked with no little alarm, ‘But, Alice, have you ever tried to write?’ As if a cookbook had anything to do with writing’,
zo begint A gastronomic walk inspired by Toklas van Ann Barry in The New York Times van 28 november 1984.
Anne Barry koos geen willekeurige woorden, het zijn de laatste woorden uit Het kookboek van Alice B. Toklas:
‘Grappig genoeg moet ik er nu aan denken dat ik mijn enige geheimpje dat ik ooit prijsgaf, tot twee keer to verklapte in die boventuin aan twee vriendinnen. De eerste antwoordde vrolijk: “Wat grappig.” De andere vroeg flink geschrokken: “Maar Alice, heb je ooit eerder geschreven?” Alsof een kookboek ook maar iets met schrijven te maken heeft.’
( vertaling: Joke Schretlen)
De tuinen bevonden zich Bilignin, gemeente Belley – de renners passeren het dorp vandaag als ze bijna op de helft zijn – waar Gertrude Stein en Alice B. Toklas veertien jaar onderdak vonden.
‘The house (by no means little) was a seventeenth-century stone manor, situated in the hamlet of Bilignin, a few miles from Belley. It had outbuildings, vegetable gardens, fruit trees, and a terrace garden that looked out over the valley toward the distant mountains. Inside were spacious rooms with old wallpapers and antique furniture. The couple came there every spring and stayed until the fall—later and later into the fall as time went on. The place was “better than our dreams of it,” Toklas writes in the “Cook Book.” Friends would visit and take photographs, and these, even in black-and-white, capture the extraordinary beauty of the place and testify to the contentment of its inhabitants.’
schrijft Janet Malcolm over de locatie in Gertrude Stein’s War: The years in Occupied France.
In Het kookboek van Alice B. Toklas schrijft Alice B. Toklas over die tuinen:
‘Veertien jaar achtereen genoot ik van de tuinen in Bilignin, waar ik ’s zomers in werkte en ’s winters plannen maakte en van droomde. De zomer begon meestal vroeg in april met het planten en eindigde laat in oktober met het oogsten van de laatste wintergroentes. Doordat Bilignin omgeven was door bergen en niet ver af lag van de Franse Alpen – als je wat hoger stond, een paar kilometer verderop, kon je regelmatig de Mont Blanc zien – was je nooit zeker van de eerste aanplant.’
(vertaling: Joke Schretlen)
Naarmate zij weer en klimaat meer onder de knie krijgt, neemt de opbrengst toe. Alice B. Toklas oogst – tot ongenoegen van Gertrude Stein – genoeg om een heel weeshuis te voeden:
‘Als het herfst werd, waren we zo druk bezig met de laatste oogst dat je vergat dat het betekende dat we de tuin moesten verlaten en terug moesten naar Parijs. Niet alleen moesten de wintergroentes binnengehaald en een dag te drogen gelegd worden voordat we ze konden in pakken, maar ook moesten we hun wortels en bladeren op de composthoop gooien met meest en loof en die onderscheppen voor de winter. Op de dag dat de enorme manden gepakt stonden, voelde ik me trotser dan wanneer ook in het hele jaar. De koude zon scheen dan op de oranje wortelen, de groene, gele en witte pompoenen en courgettes, de paarse aubergines en op de paar laatste rode tomaten. De kleurschakering maakte meer indruk op me dan welk post-impressionistisch schilderij dan ook. Alle leuke dingen in de rest van het jaar verbleekten bij het kijken ernaar alleen al. Gertrude Stein stond er wat praktischer tegenover. Zij kwam de naakte, natte, koude tuin in en vroeg toen ze het aantal manden zag, of ze allemaal naar Parijs gestuurd moeten worden en zei dat als dat zo was, de expressage ons zou ruïneren. Ze vond dat er genoeg groentes voor een weeshuis waren en herinnerde me eraan dat ons huishouden uit drie personen bestond. Het was buiten kijf dat de oogst vanuit economisch oogpunt rampzalig was, maar als je de bevrediging die het werk en de esthetiek je schonken in overweging nam was die oogst subliem.’
(vertaling: Joke Schretlen)
Hoewel het in Het kookboek van Alice B. Toklas veel over zaaien, oogsten, ingrediënten,recepten en de Franse eetcultuur gaat, is het geen ‘echt’ kookboek. Maar een memoir mag je het ook niet noemen. Het is op zijn minst net zo hybride als The Autobiography of Alice B. Toklas van Gertrude Stein, en dus eigenlijk best een modernistisch boek (waarin de Tweede Wereldoorlog niet die rol speelt die hij in de werkelijkheid van de dames speelde).
Belley en Bilignin waren niet de enige plaatsen waar Alice B. Toklas en Gertrude Stein verbleven. Ze woonden ook in Culoz, aan de voet van de Grand Colombier. Op de top van die berg (1.501 meter, buitencategorie) ligt de streep.
Leave a Reply