Ik had nog nooit van Adriaan van Dis gehoord, dus waarom ik die avond per se naar de eerste uitzending van Hier is… Adriaan van Dis wilde kijken, is me, nu ik daar vijfendertig jaar na dato voor het eerst echt bij stilsta, een raadsel. Welke argumenten ik gebruikte om mijn ouders te overtuigen om naar de omroep te kijken die voor hen altijd vrijzinnig protestants is gebleven, weet ik ook niet meer.
Wat ik nog wel weet, is dat het bij één keer samen kijken gebleven is. Hoewel ze maar met een schuin oog naar de televisie keken – mijn vader las zijn krant, mijn moeder een boek – hadden zij hun oordeel heel snel klaar. Mijn ouders vonden Van Dis helemaal niks. Als ik daar de volgende keer weer naar wilde kijken, moest ik dat maar op mijn eigen kamer doen. Daar stond een klein draagbaar tv’tje dat ik van mijn zakgeld bij elkaar gespaard had.
Daar zat ik dan. Verbannen. Alsof ik iets heel onoorbaars aan het doen was. Maar ik hield vol.
Keek ik de eerste keren nog voornamelijk voor de gasten, daarna ging het mij om de man die de vragen stelde. Ik probeerde er achter te komen hoe hij dat precies deed. Hoe hij een gast voor zich wist te winnen. Wanneer hij het nodig vond de teugels aan te halen en wanneer hij een gast alle ruimte gaf. Welke omwegen hij bewandelde om uiteindelijk toch dáár uit te komen waar hij wezen wilde. Hoe hij zich herstelde als een gast in de aanval ging. Kortom: ik probeerde zijn kunst af te kijken. Want ook al was ik bezig bibliothecaris te worden, dankzij Adriaan van Dis wist ik dat ik dat niet altijd zou blijven.
Denk niet dat ik niet kritisch was. Ik zat regelmatig met kromme tenen voor mijn ronkende televisie. Het klikte niet altijd even goed tussen de water en wijn schenkende gastheer en de man of vrouw die een reputatie te verliezen had. Van Dis liet echt wel eens een steek vallen (neem het gesprek met voormalig Stasi-spion Andreas Sinakowski) of een kans liggen. Een keer – toen Roberto Benigni het gesprek heel knap kaapte* – liet hij het hilarisch uit de hand lopen. Nee, zeker niet elk gesprek dat in Hier is… Adriaan van Dis / Van Dis in de IJsbreker werd gevoerd, was perfect.
Vorige week is Adriaan van Dis voor de derde keer gestopt met zijn praatprogramma. Na zes keer onder de vlag van De wereld draait door aan het begin van de Boekenweek een Hier is… Adriaan van Dis gemaakt te hebben, vond hij het welletjes.
De eerste keer dat hij dat gevoel had, was al na drie seizoenen. Hij had toen – in 1986 – net de Zilveren Nipkow-schijf gewonnen. Hem werd een glanzende televisiecarrière voorspeld, maar hij wilde veel liever schrijver zijn. Twee keer liet hij zich vervolgens nog overhalen, maar drie keer is scheepsrecht. Dat geldt ook voor stoppen. Dus dit keer zal het doek van Hier is… Adriaan van Dis wel definitief gevallen zijn.**
* Adriaan van Dis had in 1987 tijdens het Filmfestival Rotterdam al drie gesprekken gevoerd – met actrice Charlotte Rampling, componist George Delerue en regisseur Errol Morris – voordat Roberto Benigni aan de beurt was. De Italiaanse acteur heeft heel goed opgelet en neemt het gesprek vanaf het moment dat hij het podium betreedt over. Hij doet wat hij de presentator heeft zien doen en zet Van Dis klem. Adriaan van Dis laat Roberto Benigni zijn gang gaan en het gesprek loopt op een hilarische wijze uit de hand.
** Van Dis kwam nog een keer terug: op 4 februari 2020 interviewde hij Yuval Noah Harari. Het gesprek staat op de longlist van de Sonja Barend Award 2020.
Deze column schreef ik in 2018 voor Literair Nederland.
Leave a Reply