‘Ik begrijp niet waar u het over heeft.’ We zitten inmiddels een uur op het podium, en al die tijd heb ik zorgvuldig om de hete brij heen gepraat. Tijdens de voorbereiding van het gesprek stuitte ik op een niet eerder opgemerkte omissie in de nieuwe roman van de gevierde schrijver naast mij. Omdat ik vermoed dat de kwestie gevoelig ligt, geef ik de schrijver in de aanloop naar wat een onthulling moet zijn, vooral veel ruimte. Ik ga er niet met gestrekt been in.
Ik ga er nooit met gestrekt been in. Als interviewer heb je een dienende rol. Ben je de brug tussen een schrijver en zijn (potentiële) lezers. Als interviewer moet je goed beslagen en behoorlijk belezen ten ijs komen, maar scoren over de hoofden van het publiek is uit den boze. Aan het lezen van een compleet oeuvre kunnen geen rechten ontleend worden. De gemiddelde lezer heeft namelijk geen weet van dat oeuvre. In het gunstigste geval kent hij een schrijver van naam en heeft hij wel eens iets van hem gelezen. De gemiddelde bezoeker van een literaire avond is vooral nieuwsgierig.
Een interviewer moet laveren. Laveren tussen wat mensen in de zaal verwachten en de bereidheid van een schrijver ten minste zijn werk – gooi een gesprek nooit over de autobiografische boeg; dat is negen van de tien keer een doodlopend spoor – een beetje bloot te geven. Een interviewer moet vooral niet met zijn kennis te koop lopen.
Terwijl hij ondertussen wel alles op alles moet zetten om er een goed gesprek van te maken. Een gesprek dat ergens over gaat, en het liefst geen kopie is van de gesprekken die de schrijver al eerder elders heeft gevoerd.
Zeker als een schrijver op pad is om een nieuwe roman te promoten, staat wat hij wil vertellen van te voren zo goed als vast. Zolang hij nog niet weet hoe er door lezers op zijn nieuweling gereageerd wordt, wil hij niet het risico lopen dat de eerste de beste interviewer de ontvangst van dat boek bepalend beïnvloedt. En dus ziet hij zich genoodzaakt de touwtjes stevig in handen te houden.
Dat de schrijver – hoewel hij veel en lang aan het woord is – eigenlijk helemaal geen antwoord geeft op de vragen die hem gesteld worden, ligt volgens het publiek aan de interviewer: die heeft zich blijkbaar onvoldoende voorbereid om de schrijver van repliek te kunnen dienen.
Die interviewer zit zich ondertussen te verbijten. Hij had zich er misschien met een jantje-van-leiden vanaf kunnen maken door alleen die nieuwe roman te lezen. Maar dat deed hij niet. Hij koos er – tegen beter weten in – heel doelbewust voor om het boek in de context van het oeuvre te lezen en te beschouwen. Omdat hij weet dat hij daarmee de schrijver en zijn werk uiteindelijk het meeste recht doet.
Met tegenzin schikt hij zich in zijn lot. Hij hoopt dat de mensen in de zaal doorhebben dat er een spel gespeeld wordt. Een spel waar hij liever geen deel van uitmaakt, want: hij is aan het werk.
Dat wat hij doet niet op waarde wordt geschat – en dan heeft hij het niet over het evenwicht tussen journalistiek en vermaak dat hij moet zien te bewaren – moet hij noodgedwongen voor lief nemen. Het gaat niet om hem. Hij speelt slechts een bijrol. Hij is in het gunstigste geval de aangever.
Bij de rol van aangever past het stellen van een ontregelende openingsvraag (onderschat hoe dan ook het belang van een eerste vraag niet). Een speelse – maar volkomen op de schrijver en/of zijn werk toegesneden – vraag om het ijs te breken. Zodat de schrijver weet dat zijn gesprekspartner voorbereid en van goede wil is, maar zich niet zomaar gewonnen zal geven. Want zelfs als de schrijver bij zijn publiek een andere indruk weet te wekken, zijn ze aan elkaar gewaagd.
Uiteindelijk draait alles om het winnen van het vertrouwen van de schrijver. Dat kost tijd. Een interviewer die erop gebrand is die ene vraag te stellen – omdat hij zichzelf geen knip voor de neus waard vindt als hij dat niet doet – moet geduld hebben en zorgvuldig toewerken naar het moment waarop hij – zonder de schrijver te bruuskeren – zijn punt kan maken. Maar dan nog is succes niet verzekerd. Dan nog kan de schrijver – die tegen die tijd heus wel in de gaten heeft dat de interviewer zijn huiswerk gedaan heeft – zeggen: ‘Ik begrijp niet waar u het over heeft.’
Deze column stond op 31 oktober in Bazarow Magazine.
Leave a Reply