Zie ze maar eens aan het lezen te krijgen, die jeugd van tegenwoordig. Nederlandse jongeren zijn, dat is wetenschappelijk onderzocht en bewezen, slechte én slecht gemotiveerde lezers. Dat is niet alleen jammer, maar ook zorgelijk. Wie niet kan lezen, strandt in een wereld waarin het zoeken, beoordelen en hergebruiken van informatie steeds belangrijker worden. Daar is nog veel meer over te zeggen, maar laat ik mij – vanwege de ingrijpende onderwijshervorming die nodig is om van toegepast lezen een basisvaardigheid te maken – beperken tot het ‘jammere’ van de zaak. Want jammer is het als leerlingen de toegevoegde waarde – lees: de lol – van het lezen niet inzien.
Het lezen van boeken zou voor zo veel mogelijk leerlingen op het voortgezet onderwijs meer moeten zijn dan een verplichting waaraan in het kader van het onderwijsprogramma voldaan moet worden. Lezen voor de lijst is namelijk geen doel, maar een middel. Het gaat niet om die paar – afgezet tegen het aantal beschikbare titels – boeken die een leerling in de loop van zijn schooltijd leest. Het gaat er om dat hij door het lezen van die boeken gaat ervaren dat er verbanden bestaan tussen die verhalen en de wereld waarin hij leeft. Om dat te bereiken, helpt het als de boeken die hij mag lezen aansluiten bij zijn persoonlijke belangstelling en belevingswereld.
De kans dat boeken die tot de verbeelding van die scholier spreken precies die boeken zijn die volgens mensen die ervoor doorgeleerd hebben tot dé canon van de literatuur behoren, lijkt mij te verwaarlozen. Dat moet zijn docent zich realiseren. Net zoals hij zich moet realiseren dat dat niet erg is.
Waarmee overigens niet gezegd is dat die canon – een beredeneerde verzameling boeken die de geschiedenis van de literatuur van een land weerspiegelt – uit het literatuuronderwijs geweerd moet worden. Maar weten dat Multatuli, Joost van den Vondel, P.C. Hooft, Bredero en Willem die Madocke maecte – ze staan allemaal in de top tien van de canon die de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in 2002 samenstelde – belangrijk zijn, wil niet zeggen dat een havo- of vwo-leerling anno 2020 hun werk ook gelezen moet hebben.
Ook zonder de canon blijven er genoeg relevante schrijvers en titels over. Zoveel zelfs dat het de gemiddelde leerling niet mee zal vallen om een op zijn interesse en voorkeuren toegesneden keuze te maken. Hij kan dus wel een beetje hulp gebruiken. Zijn docent is daarbij waarschijnlijk de meest aangewezen persoon, maar ook veel boekverkopers en bibliothecarissen weten als het om literatuur gaat waar ze het over hebben. Misschien hebben ze zelfs wel meer (actuele) titels paraat dan de gemiddelde docent. Waar zij waarschijnlijk minder toe in staat zijn, is inschatten of afzonderlijke titels aansluiten bij wat er van leerlingen gevraagd en verwacht wordt.
De rol van de docent is dus zeker niet uitgespeeld als een leerling meer ruimte krijgt om een leeslijst op maat te maken en de canon – of wat voor canoniek doorgaat – als referentiekader wat meer naar de achtergrond verdwijnt. De docent is degene die leerlingen op weg helpt door te benoemen waarin de actuele literatuur zich thematisch onderscheidt van wat er in de letteren in de loop van de afgelopen decennia gemeengoed is geworden. Hij wijst hen op maatschappelijke kwesties die hun weerslag in de literatuur beginnen te krijgen en brengt schrijvers onder de aandacht waarvan hij verwacht dat hun werk aansluit bij de belangstelling en belevingswereld van zijn leerlingen.
Als het goed is vullen de lessen en het lezen elkaar aan.
Dit geschreven hebbende, doe ik een voorzichtige duit in het zakje: deze drie boeken van NU moeten op ‘De nieuwe leeslijst Nederlands’:
Ivanov – Hanna Bervoets (2016)
Birk – Jaap Robben (2014)
Jaguarman – Raoul de Jong (2020)
Een voorzichtige duit, want hoe weloverwogen mijn keuze ook is: aan het noemen van alleen maar namen kleven bezwaren. Wat is, bijvoorbeeld, ‘van NU’? En: uit deze drie titels blijkt niet welke programmatische ideeën en argumenten de doorslag hebben gegeven. Bovendien wordt uit zo’n lijstje niet duidelijk welke titels gewogen en te licht bevonden werden.
Dat neemt allemaal niet weg dat ik iedere leerling die aan het begin van een hopelijk lange en gevarieerde leescarrière staat Ivanov, Birk en Jaguarman van harte gun.
Deze column stond op 28 november in Bazarow Magazine.
Leave a Reply