Het is waarschijnlijk helemaal niet de bedoeling dat ik het motto dat Anne Broeksma voor haar tweede bundel koos, letterlijk neem. Zij begint Vesper met een vraag en een antwoord:
‘Have you seen the snow leopard?’
“No! Isn’t that wonderful?’
Twee zinnen ontleent aan The Snow Leopard (1978) van Peter Matthiessen.
Dat de sneeuwpanter vervolgens een grote afwezige is in de gedichten zal de lezer niet verbazen. En die lezer zal ook niet vreemd opkijken dat Anne Broeksma dat helemaal niet erg vindt. Ze heeft genoeg aan de natuur zoals die zich wel aan haar voordoet. Hoewel, stel dat zij het schubdier waarnaar zij volstrekt niet vrijblijvend zocht, niet gevonden had… Maar in Vesper speelt het schubdier een bijrol, al inspireerden de zoektocht en het oerwoud haar, en leverde dat de gedichten op die verzameld zijn in de afdeling Terugkeer.
Dat het in de gedichten in Vesper krioelt van de beesten is geen toeval. Anne Broeksma gaat de confrontatie met de levende natuur heel bewust aan. Ze (onder)zoekt, maar respecteert wat zich niet laat vinden. Zij neemt genoegen met een bescheiden plaats in de binomiale nomenclatuur, ook al was het de homo sapiens die de dieren een (dubbele) naam gaf.
Sneeuwpanter in het kwadraat
De zinnen die Anne Broeksma meegaf als motto aan haar bundel was ik niet lang voordat ik in Vesper begon te bladeren – de fase die aan het echte lezen vooraf gaat – tegengekomen in De sneeuwpanter van Sylvain Tesson. Tegen de tijd dat Sylvain Tesson het uitschreeuwt:
‘Peter Matthiessen, die in 1973 door Nepal was getrokken, had de sneeuwpanter nooit gezien. Aan iedereen die hem vroeg of hij hem was tegengekomen, antwoordde hij: “Nee! Is dat niet geweldig?” Nou nee, my dear Peter. Dat was niet geweldig. Ik kon me totaal niet voorstellen dat je blij moest zijn met zo’n tegenvaller. Ik wilde de panter zien. Daarvoor was ik hier gekomen. Want zijn verschijning zou mijn geschenk zijn aan de vrouw die ik was kwijtgeraakt. En zelfs als ik Munier uit beleefdheid, dat wil zeggen uit hypocrisie, liet geloven dat ik met hem mee was gegaan omdat ik zijn werk als fotograaf zo bewonderde, wilde ik niets liever dan een panter zien. Ik had mijn redenen, die hield ik voor me.’
(vertaling: Eef Gratama)
zijn de voorbereidingen getroffen, heeft het gezelschap al de nodige omtrekkende bewegingen gemaakt – en daarbij oog in oog gestaan met dieren die het aanschouwen ook meer dan waard zijn – en lijkt het nog slechts een kwestie van tijd voordat zij – Sylvain Tesson reist niet alleen – de sneeuwpanter in het vizier zullen krijgen.
In het voetspoor van Peter Matthiessen
Sylvain Tesson moet en zal de sneeuwpanter zien, maar het wachten stemt hem nederig. De geboren avonturier stelt zich uiteindelijk tevreden met het verbeiden van de tijd. Op de plaats rust heeft hij – geholpen door schrijvers en filosofen van naam (en ondanks temperaturen van ver onder nul) – de tijd om te reflecteren op de essentie van het leven. Zijn metgezellen – de natuurfotograaf Vincent Munier en zijn entourage – dwingen hem bovendien met andere ogen naar de natuur te kijken.
Of het alleen deze tocht met de sneeuwpanter als ultiem doel, is die Sylvain Tesson nederiger stemt, is de vraag. De reisschrijver kampt sinds een onbezonnen klimpartij waarbij hij van een dak viel met lichamelijk ongemak, waardoor hij ook tijdens deze operatie in zijn doen belemmerd wordt. Feit is dat de reis zijn observeren en formuleren levensbeschouwelijk kleurt.
Overigens: Sylvain Tesson mag het dan niet eens zijn met Peter Matthiessen als het om het wel/niet zien van de sneeuwpanter gaat, hij is behoorlijk schatplichtig aan die man en zijn boek. Ook Peter Matthiessen beperkt zich in The Snow Leopard niet tot het beschrijven van de natuur. Ook zijn boek heeft een hoog spiritueel gehalte. En ook Matthiessen had een vrouw verloren voordat hij aan zijn (pelgrims)tocht begon.
Droomlynx gevangen in infrarood
Voor Anne Broeksma hoeft de sneeuwpanter zich niet te laten zien, en zelfs haar droomlynx gunt ze een leven buiten de schijnwerpers:
mijn droomlynx filtert met haar kwastjesoren
het zachtste fluiten uit de nacht
beweegt zich op sneeuwschoenen
langs de randen van het theater
dat we natuurgebied noemen
treedt binnen in het zwarte koninkrijk van brandnetels
en het doek gaat open
ze houdt stil en draait de oren
ziet de ogen niet, gespannen
rond de stammen
zij die wetenschap kneden
van haar beeltenis
haar uitgieten in visies, voorwoorden
vermetele getallen
laat mijn droomlynx passeren
haal de ogen van de bomen
tot een wilder weten vanuit verre velden
weer kan spreken
maak het duister op haar pad
Leave a Reply