Mooi, dacht ik, toen ik in de NRC van afgelopen vrijdag het stukje over de bezorgdienst van de bibliotheek in Beverwijk las (De boekentas voor mevrouw Taekema). Al dacht ik ook: dit lijkt verdacht veel op wat wij vroeger ‘de dienst Boek aan Huis’ noemden. Dus zo innovatief leek het initiatief om leden een zoveel mogelijk op hun lijf geschreven pakket boeken thuis te bezorgen nu zij vanwege corona niet naar de bibliotheek kunnen komen mij bij nader inzien ook weer niet. Maar klantvriendelijk is het natuurlijk wel.
Ik had het stukje van Thijs Niemantsverdriet bijna uit toen ik struikelde over ‘De bibliothecaressen hebben nog nooit zo los kunnen gaan met hun boekenkennis als nu. Niets leuker dan iemands leengeschiedenis doorvlooien om precies het goede boek te vinden voor een nieuwe tas’, want zo vanzelfsprekend was het in elk geval vroeger niet om de leengeschiedenis – de boeken die iemand gedurende een bepaalde tijd geleend heeft – te bewaren.
Vroeger – toen openbare bibliotheken op het punt stonden hun (uitleen)administratie te automatiseren – werd er stevig gediscussieerd over de vraag of het wel wenselijk was om uitleengegevens voor de eeuwigheid vast te leggen. Dat het voor gebruikers van de bibliotheek handig kon zijn om terug te vinden wat ze eerder leenden, sprak in het voordeel van deze technisch eenvoudig te realiseren optie. Maar wat als derden zich aan de balie zouden melden en om inzage zouden vragen? Zou een openbare bibliotheek bijvoorbeeld gedwongen kunnen worden om mee te werken aan een politieonderzoek? En zo ja: kun je dan op basis van een overzicht van geleende boeken/media beoordelen of iemand medeplichtig of schuldig is aan een misdrijf? Want dat suggereer je als om die informatie komt vragen en bibliotheken dwingt mee te werken.
Hoewel ik me het nu nauwelijks nog kan voorstellen, herinner ik me dat we daar toen een halszaak van maakten. Zolang het kon – en op dat moment kon het nog: er moest nog veel ontwikkeld en geprogrammeerd worden – maakten wij ons sterk voor de privacy van onze klanten en wilden we koste wat kost voorkomen dat hun boekgeheim geschonden zou worden.
Toen zetten we mensen aan het denken, met als resultaat dat informatie over al dan niet van begin tot eind uitgelezen boeken niet tot in lengte van jaren bewaard bleef. Of het nu – nu mensen in toenemende mate bereid zijn informatie die als privé te boek stond vrijwillig prijs te geven – nog een issue is… Ik waag het te betwijfelen.
Overigens stemt de zinsnede ‘Niets leuker dan iemands leengeschiedenis doorvlooien om precies het goede boek te vinden voor een nieuwe tas’ behalve zorgelijk (vanwege het bovenstaande) ook vrolijk. Want ‘doorvlooien’ klinkt in een tijd dat algoritmes de dienst uitmaken, als heerlijk ouderwets handwerk.
Pim Wiersinga says
Wat een leuk idee van de Beverwijkse bibliotheek.
Maar dat het ‘boekgeheim’ geen issue zou zijn, bevreemdt me.