Genrefluïde, kent u die uitdrukking? Ik tot tien minuten geleden nog niet. Tien minuten geleden ‘bedacht’ ik het woord genrefluïde toen ik op Facebook een bericht las van Poetry International over de zes schrijvers die genomineerd zijn voor de Libris Literatuur Prijs. Poetry International signaleert dat vier van die zes schrijvers ook dichters zijn. Poetry International heeft het dan over Simone Atangano Bekono, Gerda Blees, Erwin Mortier en Marieke Lucas Rijneveld.
Simone Atangano Bekono, Gerda Blees, Erwin Mortier en Marieke Lucas Rijneveld profileren zich niet uitsluitend als romanschrijver, ze dichten ook, en dus zijn ze genrefluïde. En zij niet alleen, want ook de andere twee genomineerden – Merijn de Boer en Jeroen Brouwers – beperken zich niet tot het schrijven van romans.
Merijn de Boer schrijft ook – en verre van onverdienstelijk – korte verhalen (hij werd al eens genomineerd voor de J.M.A. Biesheuvelprijs) en Jeroen Brouwers is een uitmuntend essayist.
Dus kunnen we constateren dat honderd procent van de genomineerden voor de Libris Literatuur Prijs 2021 genrefluïde schrijvers zijn.
Zelf vind ik het wel een mooi woord: genrefluïde. Een woord dat het verdient om Woord van de Week te worden. Dat zou met een beetje pushen en spinnen toch moeten lukken.
Helaas (update 2 maart in de loop van de dag): ik blijk toch niet de bedenker van het woord ‘genrefluïde’. Een zoektocht op het internet via andere wegen dan Google leverde al twee vermeldingen van het woord op in het Nederlands op (dat er in elk geval in het Engels en Frans equivalenten van bestaan was al duidelijk toen ik het stukje schreef). Jammer, maar helaas… Maar een mooi woord blijft het wel, en het verdient het nog steeds om Woord van de Week te worden.
Truus says
Prachtig woord. En past ook helemaal in deze tijd waarin grenzen en hokjes geen plek meer mogen hebben. Wat op zich ook wel weer jammer is.