En toen bleven er wat mij betreft aan het eind nog twee bundels over. Big data van Anne Vegter en wie was ik: strafregels van Alfred Schaffer.
Want: hoe mooi en inventief ook, het stad in mij van Maud Vanhauwaert is welbeschouwd geen dichtbundel. Weliswaar ligt er in een bundel in besloten – de gedichten die Maud Vanhauwaert als stadsdichter van Antwerpen schreef, maar het stad in mij is meer dan dat. Het is het verslag van een twee jaar durend maakproces. En daarmee viel het stad in mij voor mij al vroeg af.
Zoals ook & rol door van K. Michel wat mij betreft al vroeg geen kans meer maakte . Omdat die bundel uit de toon viel. Het is de enige niet-conceptuele bundel, de enige bundel waarin gedichten verzameld zijn die niet per se tot elkaar veroordeeld zijn. En dan komt het heel erg op de constante kwaliteit van de afzonderlijke gedichten aan. En de lezer mag zich niet een keer afvragen of een gedicht wel thuishoort in & rol door.
Het soortelijk gewicht van de gedichten in Parkplan van Wout Waanders legt het af tegen het idee – een geïllustreerde plattegrond met 34 attracties die in willekeurige volgorde bezocht kunnen worden. Ik zag er absoluut de lol, de creativiteit en de taalvaardigheid van in, maar er waren betere bundels genomineerd.
Indringend vond ik Guillaume van Kreek Daey Ouwens. Hartverscheurend is het verhaal over een jongen die als zoon tegenvalt, maar als broer gekoesterd wordt. Hartverscheurend en poëtisch. Maar ik bleef maar twijfelen. Poëtisch is toch niet hetzelfde als poëzie. En dus viel Kreek Daey Ouwens toch voortijdig af.
En toen waren er dus nog twee dichters over: Anne Vegter en Alfred Schaffer. De ene schrijft over vrouwen – Ingrid Jonker, een vrouw die niet bij naam genoemd wordt en Medea – die bedrogen worden (of uitkomen), de ander over een vrouw – de moeder van de dichter – die vanwege haar afkomst moeite moet doen om voor zichzelf aangezien te worden. In beide bundels is de eenheid van verhaal groter dan de eenheid van vorm. Anne Vegter noemt haar teksten achtereenvolgens interview, gedichten en monoloog. Alfred Schaffer benoemt de vormen waarin hij zijn woorden giet niet.
Ik dacht bijna van begin af aan dat het tussen deze twee bundels zou gaan. En toen werd het Alfred Schaffer. Hij won met wie ben ik: strafregels de Herman de Coninckprijs 2021. Hij is de laureaat. De jury heeft gekozen.
Leave a Reply