Negentig minuten familielief en -leed
Ze heeft maar negentig minuten nodig om haar ergernis te spuien. Om uit te leggen dat de kast die haar tijdens de boedelverdeling toebedeeld is een minstens zo grote vloek als zegen is. Want met de kast kwam ook de inhoud: voorwerpen en documenten waarvan zij zich tijdens de voorjaarsschoonmaak afvraagt of ze het bewaren waard zijn, maar waarvan ze zich zonder instemming van haar broers en zussen die van haar de archivaris van de familie gemaakt hebben niet durft te ontdoen.
Dat is de rode draad van het verhaal dat Leo Pleysier in De kast vertelt. Zij, de oudste zus, belt een broer (de ik in De kast) en is bijna de hele tijd zelf aan het woord. Hij krijgt alleen de kans om instemmend of afkeurend te knikken en af en toe een paar woorden te zeggen. Daarna neemt zij het weer over. Zo ontspint zich in kort bestek en tussen de anekdoten door een complete familiegeschiedenis, opgehaald in een taal die haar ongenoegen en verwondering kracht bijzet. Taal die haar afkomst en temperament verraadt.
Ze heeft maar negentig minuten, want ze neemt de gelegenheid te baat om te bellen tijdens een voetbalwedstrijd, zodat haar man haar niet kan verwijten dat ze weer eens aan het bellen is:
‘Gij met uw oeverloos getelefoneer altijd! had hij gezegd tegen haar. Ik weet toch niet wat ge altijd kwijt moet in die hoorn. De klanten komen niet meer door ondertussen hoor. En altijd zo in het lang en in het breed! Ge zijt al juist dezelfde klappei gelijk uw moeder indertijd. Nog een geluk dat we de telefoonrekening van de belasting kunnen aftrekken of we waren hier allang failliet, had hij nog niet zo lang geleden gezegd tegen haar, zei ze.’
Dat haar broer de wedstrijd ook graag gezien had, komt niet in haar op.
De kast is een klein verhaal over een groot thema: afscheid nemen van een gezamenlijk geleefd en beleefd (familie)verleden en onder ogen moeten zien dat eenieder vroeg en laat leeft in een eigen werkelijkheid. De monoloog – de monoloog is voor Leo Pleysier een vertrouwde en beproefde vorm – van de zus en de korte interventies van de broer raken aan alles dat mensen in hun onderlinge verhoudingen kwetsbaar maakt. Leo Pleysier gaf het een mooi eigen motto mee: ‘De dingen zijn echt, de mensen van horen zeggen.’
De roman is inmiddels al aan de achtste druk toe – de eerste verscheen in 1991. Het zou een moderne klassieker zijn als Leo Pleysier in Nederland wat meer bekendheid zou genieten. Hij bouwde consequent aan een oeuvre dat bestaat uit aan elkaar verwante en elkaar aanvullende verhalen en werd regelmatig genomineerd voor de belangrijke literaire prijzen, maar ondertussen behoort hij hier helaas nog steeds niet tot de vaste waarden van de Nederlandstalige literatuur, terwijl hij in Vlaanderen terecht wel een hele meneer is.
De kast
Leo Pleysier
Amsterdam : De Bezige Bij, 2021
ISBN978-94-031-2331-8
Leave a Reply