Content moderatoren: gemankeerde moraalridders
Kayleigh maakte deel uit van een divers – divers in de politiek correcte betekenis van het woord – team dat dag in dag beoordeelt of content de toets der kritiek van het online platform waarvoor ze werkt kon doorstaan. Content moderator worden, was niet haar droombaan, maar ze had geld nodig en dus eigenlijk geen keus.
Hoewel de criteria duidelijk leken en het op papier mogelijk moest zijn om via een duidelijk stroomschema tot beslissingen te komen, bleek in de praktijk dat het niet zo eenduidig was welk materiaal wel als aanstootgevend betiteld moest worden en wat zonder problemen vrijgegeven kon worden. Via collegiale consultatie en tijdens spontane momenten van vriendschappelijk overleg – want ‘vrienden’ waren het, de lichting die de verplichte training met goed gevolg aflegde – werden ‘twijfelgevallen’ besproken.
‘Bekentenis’
Als Wat wij zagen van Hanna Bervoets begint en Kayleigh aan het woord is, is dat werkverband verleden tijd. Kayleigh doet haar verhaal, zij legt een onofficiële getuigenis af, en schendt daarmee de voorwaarden die zij bij het aangaan van haar dienstverband heeft moeten ondertekenen. Waarom zij alsnog bereid is om te praten blijkt pas gaandeweg. Aanvankelijk lijkt het alsof zij iemand (of het collectief van ex-collega’s die aantoonbare emotionele schade opliepen door het werk dat zij deden) een dienst wil bewijzen of ter verantwoording wordt geroepen, maar naarmate het verhaal vordert blijkt ook zij een belang te hebben.
Het werk voor Hexa heeft ook bij Kayleigh – ook, want wat zij zien heeft invloed op het denken en doen van alle content moderatoren – sporen nagelaten. De collegialiteit en de lesbische liefdesrelatie waarin zij verwikkeld raakt, kunnen niet verbloemen dat het kijken naar aanstootgevende beelden en het oordelen over al dan niet toelaatbare taal onder Kayleighs huid gekropen is en haar vermogen om onderlinge verhoudingen goed in te schatten heeft aangetast, haar morele kompas verstoord en haar gedrag beïnvloed. Al zal ze dat zelf niet zo snel toegeven, want Kayleigh vindt zichzelf behoorlijk geschikt voor het werk dat ze moest doen.
Speculatieve fictie
Hanna Bervoets is stilistisch gezien misschien niet de meest spraakmakende schrijver van Nederland – ook Wat wij zagen is een vrij rechttoe rechtaan verteld verhaal, met veel (functionele) spreektaal en weinig metaforische beelden die de rauwe realiteit van de personages mooier te maken dan hij is, maar ze laat inmiddels al een oeuvre lang zien dat ze een behoorlijk goed gevoel heeft voor wat er maatschappelijk, wetenschappelijk en technologisch speelt en op stapel staat. Wat wij zagen sluit nauw aan bij romans als Efter, Ivanov, Fuzzie en Welkom in het Rijk der zieken waarin zij schreef over respectievelijk de consequenties van het verklaren van verliefdheid als medische aandoening; het kruisen van mens en dier, pluizige bolletjes die voorzien in de behoefte aan affectie en maatschappelijke uitsluiting als gevolg van het hebben van een chronische ziekte.
Het gaat Hanna Bervoets ook in Wat wij zagen om de manier waarop de mens reageert op veranderende omstandigheden. Zij schrijft dan wel geen verhalen die zich in een verre toekomst afspelen, maar met haar speculatieve fictie wijst ze haar lezers op het feit dat zelfs een wereldbeeld dat maar een klein beetje gekanteld is ten opzichte van de realiteit zoals wij die kennen, kwalijke gevolgen heeft en tot ander en niet zelden ongewenst gedrag kan leiden. Dat de mens in het algemeen en haar personages in het bijzonder zich van geen kwaad bewust is/zijn en zichzelf vooral als slachtoffer beschouwen van hetgeen hen overkomt, is schijn: zij bewegen wel degelijk actief mee met de veranderende waarden en normen.
Gedegen research
Speculatieve fictie of niet: Hanna Bervoets heeft niet alles verzonnen. Haar op uitgebreide research gebaseerde Boekenweekgeschenk geeft een voor een groot deel van de 627.650 potentiële lezers die zij met dit boek kan bereiken waarschijnlijk een te pijnlijk en confronterend beeld van de werkelijkheid waar content moderatoren tijdens en buiten werktijd mee te maken krijgen. Een werkelijkheid die ze ook als ze daarna van baan veranderen moeilijk los kunnen laten.
Ook Kayleigh niet, blijkt als ze na lang aandringen en op voorwaarde dat ze daarna voorgoed met rust gelaten wordt, instemt met het verzoek om eenmalig haar verhaal te doen. Misschien wel omdat ze de vraag naar wat ze als content moderator allemaal gezien heeft meer dan zat is. Als ze de advocaat die op haar verklaring aast, onder andere dit vertelt:
‘Na al het nieuws over de rechtszaak die u met mijn oud‑collega’s aanspant denken de mensen dat wij willoos achter onze schermen zaten, dat we niet wisten wat we deden, geen idee hadden waaraan we waren begonnen, geheel onvoorbereid duizenden choquerende beelden op ons afgevuurd kregen die de draden in onze hoofden vrijwel meteen deden doorbranden – nou, zo was het dus niet. Althans, zo was het niet helemaal, en niet voor iedereen.
Ik wist waar ik aan begon. Ik wist wat ik deed en ik was er nogal goed in. Ik ken de regels van toen nog allemaal en pas ze ook nog wel eens toe, dat gaat automatisch, beroepsdeformatie, ik doe het bij series, videoclips, of gewoon, bij dingen die ik om me heen zie: die vrouw die daar van haar scootmobiel wordt gereden, mag dat online? Niet als je bloed ziet. Wel als de situatie overduidelijk komisch is. Niet als er sadisme in het spel is. Wel als het getoonde een educatieve waarde heeft, en bingo, hé, dat heeft het: educatieve waarde, die oprit naar de parkeerplaats voor het museum is een chaos namelijk – “Daar moet echt iets aan gedaan worden”, als ik dat erbij typ mag het – kijk, dát denk ik dus terwijl ik vier kaartjes afscheur. En nee, het is niet altijd prettig dat die regels maar door mijn hoofd blijven spoken maar weet u: ergens ben ik er dus nog steeds trots op hoe goed ik de richtlijnen kende – dat is alleen niet wat u wilt dat ik vertel, of wel?’,
kan haar ‘bekentenis’ nog alle kanten op.
Wat wij zagen
Hanna Bervoets
Amsterdam : CPNB, 2021
ISBN978-90-5965-544-7
Leave a Reply