Poetry & Activism heette het programma dat Bas Kwakman in 2020 als gastcurator maakte voor het Poesiefestival Berlin. Hij nodigde vier dichters uit – Dean Bowen, Frank Keizer, John Kinsella en Lea Schneider – om aan de hand van hun werk hun kijk op de relatie tussen poëzie en activisme toe te lichten.
Zelf zei Bas Kwakman, stammend uit de traditie van l’art pour l’art, niet zoveel te zien in poëzie die zich voor een karretje laat spannen, maar hij constateerde wel dat steeds meer dichters die zich mengen in het maatschappelijk debat en daarbij heel bewust gebruikmaken van de kracht van hun woorden.
Radicale vriendschap: poëzie en activisme – de eerste uitgave van de door Bas Kwakman en Edwin Smet opgerichte uitgeverij die hun namen draagt – legt de statements van de vier dichters en een proeve van hun poëzie op papier vast. Dan blijkt dat zelfs als dichters te boek staan als geëngageerd, zij toch totaal verschillende ideeën kunnen koesteren over de mate waarin taal en boodschap met elkaar verweven mogen zijn.
Dean Bowen
Dean Bowen bijvoorbeeld waakt er nadrukkelijk voor dat politieke taal zijn poëzie binnensluipt, maar erkent dat wat hij schrijft bepaald wordt door wie hij is en waar hij staat. Bovendien is hij van mening
‘dat dichters een verantwoordelijkheid hebben om de politieke posities die resoneren in hetgeen zij schrijven te erkennen en te verkennen, zodat zij zichzelf in staat kunnen stellen om altijd verdedigbaar te maken wat de politieke implicaties zijn van de artistieke producten die zij de wereld in helpen.’
Frank Keizer
Waar Dean Bowen zich richt op de rol van de dichter, is Frank Keizer – die van mening is dat poëzie zich moet begeven op het terrein van de politieke en sociale strijd, maar niet mag vervallen tot retoriek:
‘Ik heb mezelf altijd het meest aangetrokken gevoeld tot experimentele en conceptuele tradities in de poëzie, die het vermogen van taal en het subject bevragen om de wereld volledig te kennen en weer te geven. Politiek handelen zie ik in overeenstemming met die taalopvatting. Daarom hecht ik aan complexiteit en gelaagdheid en niet aan een al te nauwe opvatting van communicatie of representatie’ –
zich zeer bewust van het lezen/de lezer, zonder wie er niets teweeggebracht wordt:
‘De belangrijkste momenten in poëzie zijn voor mij deze momenten van desorganisatie en cognitieve verwarring – of in meer affirmatieve termen – momenten die de activiteit van de zintuigen scherpen en opwekken en de wereld “opnieuw weven”. Een nieuwe zintuiglijke ervaring van de wereld is een nieuwe politieke ervaring van de wereld, die haar nieuwe verbeelding voedt. Elke poëzie die ons op deze manier beroert of animeert, oftewel, nieuwe gevoelens nieuwe vormen van denken in ons aanwakkert, kan dan activistisch of in elk geval activerend worden genoemd.’
Lea Schneider
Lea Schneider die de poëtica van de radicale vriendschap aanhangt, ziet het als haar verantwoordelijkheid om verhalen te vertellen die niet al voortdurend verteld worden:
‘Welke verhalen kennen we, welke werden en worden in het proces van de geschiedschrijving onzichtbaar gemaakt?
Onwetendheid is niet simpelweg een gebrek aan kennis; onwetendheid wordt actief tot stand gebracht en in stand gehouden.’
(vertaling: Ton Naaijkens)
Zij staat radicale meerstemmigheid in haar poëzie voor. Meerstemmigheid die zij hoopt te bereiken door ook anderen in haar teksten aan het woord te laten.
En de lezer?
‘De ideale reactie van een lezer op mijn gedichten is dus waarschijnlijk: aandachtig worden. Je afvragen welke verhalen je niet kent en waarom niet. En dan: verder lezen.’
(vertaling: Ton Naaijkens)
John Kinsella
‘Wat mijn poëzie betreft, ik geloof niet echt in esthetica. Ik denk niet dat schoonheid alleen iets voor je kan betekenen, behalve als die schoonheid bepaalt hoe je leeft. Het idee van goed en slecht in de kunst is niet relevant. Het is van belang dat de kunst op een positieve manier haar omgeving ondersteunt, met een gemeenschappelijk gedragen zorg en respect voor elkaar en het milieu’,
(vertaling: Bas Kwakman)
stelt John Kinsella, die van de vier dichters als mens misschien wel het meest samenvalt met zijn poëtica en het onderwerp waarover hij schrijft: het milieu. Poëzie is voor hem een ‘absoluut en direct activistisch middel’.
Poëtica versus poëzie
In Radicale vriendschap: poëzie en activisme gaat de poëtica letterlijk vooraf aan de poëzie. De gedichten die volgen op de statements laten zien hoe serieus Dean Bowen, Frank Keizer, John Kinsella en Lea Schneider hun ‘engagement’ nemen, en hoe hun poëzie uit hun betrokkenheid bij hun omgeving voortvloeit. Maar duidelijk is ook dat zij geen concessies doen aan de taal.
Geen van hen reduceert de taal tot een middel om een doel te bereiken. Ze zijn en blijven dichters.
Poetry & Activism, zoals het programma op het Poesiefestival Berlin te zien was:
Leave a Reply