‘Veel biografieën wekken wel aandacht voor het leven, maar niet voor het werk. En dat is bij dit boek wel het geval. Lezers van het boek worden terugverwezen naar het werk.’ Dit boek is Nescio: Leven en werken van J.H.F. Grönloh, en aan het woord is Lieneke Frerichs, zijn biograaf. Het is haar antwoord op een vraag gesteld tijdens een aan het verschijnen van de biografie gewijd programma van SPUI25: ‘Kan deze biografie werken als locomotief voor wie het werk van Nescio nog niet kent?’
Er zijn maar weinig voorbeelden van biografieën die er overtuigend in slagen om een schrijver opnieuw op de kaart te zetten. Het meest aansprekende voorbeeld van de afgelopen jaren is Benjamin Mosers biografie van Clarice Lispector. Hij schreef niet alleen Clarice Lispector: de biografie, maar maakte zich ook sterk voor haar werk. Dat leidde in tal van landen – ook in Nederland – tot de herintroductie van en herwaardering voor haar werk. Ik herinner me nog de vreugde in het kamp Moser toen Clarice Lispector zelfs in Griekenland een (verkoop)succes bleek te zijn.
Het gebeurt niet zo vaak, en toch is het wat een schrijversbiografie volgens mij moet beogen. Zij moet via het beschreven leven aandacht wekken voor het werk. Hoe interessant, groots en/of meeslepend dat leven ook was, het zou niet beschreven zijn als de biografeling geen naam gemaakt had als schrijver. Of dat ook betekent of het werk in een biografie tot in de kleinste details ontleed en verklaard moet worden, is een andere zaak. Een biograaf concentreert zich op een leven, maar legt hoe dan ook verbanden tussen dat leven en het werk dat onder de bijzondere omstandigheden van dat leven tot stand is gekomen.
Dat werk zal voor de meeste lezers van een biografie niet geheel onbekend zijn. Waarom zou hij anders het verlangen koesteren meer te willen weten over de maker. Maar een beschreven leven moet de kunst die daaruit voortvloeit ook niet overschaduwen of ontmythologiseren. Daarom leest Philip Huff, ook te gast in het programma van SPUI25, bij voorkeur eerst het werk: ‘Eerst moeten personages mensen kunnen worden, dan pas ben ik geïnteresseerd in de werkelijkheid die er achter zit.’ De derde gast in het programma, Tommy Wieringa, omzeilde de vraag enigszins: ‘Eerst lezen en dan herlezen’, was zijn pleidooi. Misschien hoort hij wel tot de categorie mensen die aan het werk zelf voldoende heeft.
‘Terugverwijzen’, Lieneke Frerichs koos wat mij betreft precies het juiste woord. Het is in meer dan een betekenis wat een biografie moet doen. Zij moet er niet alleen voor zorgen dat een lezer tijdens of na afloop van het lezen van de biografie naar het werk grijpt, een biografie moet ook inhoudelijk teruggrijpen op het oeuvre. En dat is dan weer de taak waarvoor de biograaf zich gesteld ziet.
Recentelijk werd ik via biografieën terugverwezen naar het werk van Sylvia Plath en Desiderius Erasmus. Het zijn spannende leesavonturen, waarbij ik leven en werk afwissel. Ik hoop dat hetzelfde gebeurt als ik in de levens van Nescio, Bert Schierbeek en, over een tijdje, Hella Haasse begin.
Leave a Reply