Prosper Mérimée (1803-1870) kende ik alleen van Carmen (1845) en Carmen ken ik dan weer vooral van de opera van Georges Bizet en die dan weer in de versie van Frank Groothof. Maar Prosper Mérimée was geen one trick pony, hij schreef nog meer. Hij was een romanticus met een innovatieve inslag. Zijn voornaamste bijdrage aan de Franse literatuur leverde hij aan de ontwikkeling van het (lange) korte verhaal. Maar hij was ook een voorloper van wat nu fantasy heet, en hij vertaalde Russische literatuur.
Van een andere orde was het werk dat hij voor monumentenzorg deed als inspecteur général des monuments historiques. In de rol redde hij tal van historische gebouwen – in diverse staten van verval – van de definitieve ondergang.
Ook over de maritieme abdij van Beauport, de renners passeren wat er nog van over is na 67 kilometer fietsen, liet hij zich in zijn onderzoeksrapport Notes d’un voyage dans l’ouest de la France: extrait d’un rapport adressé à M. le ministre de l’Intérieur in positieve zin uit. Al schatte hij in dat het te duur zou zijn om het hele complex te renoveren: de refter en de gotische zaal naast een van de dwarsbeuken vond hij het behouden waard.
Dit verslag verscheen in 1836. Wellicht dat hij toen, tijdens deze rondreis door het westen van Frankrijk, ook het Île-de-Bréhat aandeed, want hij staat te boek als een van de bekende Fransen die het eiland in de negentiende eeuw bezochten. Of zijn hoofd ook staat op een van de beschilderde glazen van prominente gasten van het Café des Pêcheurs – le cabaret des décapités – was voor hem waarschijnlijk een weet, maar ik heb het antwoord op die vraag zo gauw niet kunnen vinden.
Leave a Reply