De renners hebben er al de nodige bezienswaardigheden op zitten als ze bij kilometerpaaltje 114 het Château des Rochers passeren, waar de familie de Sévigné zich in 1410 vestigde. Marie de Rabutin-Chantal (1626-1696) leert het kasteel kennen als ze achttien is en uitgehuwelijkt wordt aan Marquis de Sévigné. Vanaf dan gaat ze door het leven als Madame de Sévigné. Zeven jaar later wordt ze weduwe.
‘Een jaar van rouw brengt ze door op het kasteel Les Rochers in Bretagne, dat nu haar eigendom is. Daarna reist ze op en neer tussen Bretagne en Parijs, vooral om haar belangen te behartigen. Het weduwschap brengt haar vrijheid, het is, schrijft ze aan haar neef, “een fijne, rustige en gelukkige tijd”,’
schrijft Margot Dijkgraaf in het openingshoofdstuk van Zij namen het woord: rebelse schrijfsters in de Franse letteren dat aan Madame de Sévigné gewijd is.
Het is via haar brieven (waarvan ze er 297 schreef op Château des Rochers), en dan met name de brieven aan haar dochter Françoise-Marguerite (262 van de 297) – die na haar huwelijk met graaf De Grignan naar het zuiden van het land verhuist – dat Madame de Sévigné een bepaald niet bescheiden plaats in de Franse literatuur verwierf.
‘Van Madame de Sévigné wordt gezegd dat ze opnieuw geboren werd op 6 februari 1671, toen ze begon met de correspondentie met haar dochter die haar beroemd zou maken. Ze was toen 45 jaar. Na het vertrek van haar dochter voelde ze zich zoals gezegd geamputeerd: haar dochter, haar oogappel, was haar ontnomen, niets kon haar troosten’,
aldus alweer Margot Dijkgraaf.
Van de correspondentie zijn alleen de brieven van Madame de Sévigné bewaard. Haar kant van het verhaal geeft niet alleen inzicht in de (veranderende) verhouding tussen moeder en dochter, maar de brieven geven ook een goed tijdsbeeld.
Hoewel de brieven haar een positie in de Franse literatuur opleverden, zijn de brieven zelf niet per se literair (hier haar brieven in het Frans). Ze schreef ze dan ook niet voor de eeuwigheid en ook niet in de veronderstelling dat ze door een groot publiek gelezen zouden worden.
‘Ze schreef ze haastig, voordat de volgende postkoets vertrok. Ze bekommerde zich niet om stijl of grammatica, haar brieven waren voor haar dochter bestemd, die er hoogstens in kleine kring uit citeerde. Nooit heeft ze ze gerangschikt of gecorrigeerd, laat staan dat er tijdens haar leven één in gedrukte vorm is verschenen.
Voor ons, 21e-eeuwers, zijn de brieven vooral beeldend, geestig, en anekdotisch. Ze zijn spontaan, ze verrassen door de plotselinge wendingen van vrolijke naar serieuze onderwerpen en zijn na driehonderd jaar nog uitstekend leesbaar. Als je de brieven leest, kun je je ongeveer een voorstelling maken van de manier waarop De Sévigné moet hebben gesproken. (…)
De Sévigné komt eruit naar voren als een zelfbewuste, erudiete vrouw met voor haar tijd vrije ideeën over huwelijk, zwangerschap en opvoeding, en als iemand wier zelfverzekerdheid stevig verankerd was in de privileges van haar klasse.’
Zij namen het woord: rebelse schrijfster in de Franse letteren
Margot Dijkgraaf
Amsterdam : AtlasContact, 2020
ISBN 978-90-450-4099-8
Leave a Reply