Op 2 mei 1519 blies Leonardo da Vinci zijn laatste adem uit in het Chateau de Clos Lucé. Daar – de renners passeren het kasteel nadat ze 27 kilometer gefietst hebben – in Amboise aan de Loire, woonde hij de laatste drie jaar van zijn leven, nadat hij op uitnodiging van koning Frans I in 1516 naar Frankrijk kwam (en zijn schetsboeken en drie schilderijen, waaronder de Mona Lisa, meenam).
Leonardo da Vinci was een veelzijdig man en werkte vanuit duidelijke opvattingen over (de hiërarchie tussen) wetenschap, beeldende kunst en dichtkunst. In Boek over de schilderkunst van Leonardo da Vinci Florentijns schilder een beeldhouwer: een selectie staat onder andere dit
Over de dichter en de schilder
‘De schilderkunst dient een waardiger zintuig dan de dichtkunst en maakt de vormen van de werken van de natuur waarheidsgetrouwer na dan de dichter; en de werken van de natuur zijn veel waardiger dan woorden, die werken van de mens zijn, want de werken van de mens verhouden zich tot die van de natuur als de mens tot God.
Daarom is het waardiger om voorwerpen van de natuur na te bootsen en werkelijke overeenkomst te bereiken, dan om met woorden de daden en woorden van de mens na te bootsen.
En als jij, dichter, de werken van de natuur wilt beschrijven vanuit jouw eenvoudige beroep, en daarbij plaatsen verzint, en allerlei vormen van dingen, zul je overtroffen worden door de oneindige kracht van de schilder; maar als je goede sier wilt maken met andermans wetenschappen, zoals de sterrenkunde, retorica, theologie, filosofie, meetkunde, rekenkunde en dergelijke, dan ben je geen dichter meer, maar verander je jezelf en ben je niet meer degene over wie we hier spreken. Zie je dan niet dat jij, als je de natuur in wilt gaan, gebruikmaakt van wetenschappen die anderen hebben ontwikkeld op basis van de effecten van de natuur? En dat terwijl de schilder uit zichzelf en zonder hulp van wetenschap of andere middelen die werken van de natuur direct kan natbootsen. (…)’
(vertaling: Kees de Vries)
De dichter is dus gewaarschuwd. En toch zijn er zelfs (hedendaagse) dichters die het aandurven om in hun poëzie rechtstreeks naar Leonardo da Vinci te verwijzen.
Els Moors deed dat in In de dichtkunst kan ik alles wat maar mogelijk is, het negende gedicht dat zij als Dichter des Vaderlands schreef. Een gedicht waarvan de tekst een brief van Leonardo da Vinci aan Lodovico Sforza, de hertog van Milaan, volgt:
Naar aanleiding van het gedicht I cavalli di Leonardo van Rutger Kopland uit de bundel Voor het verdwijnt en daarna:
I cavalli di Leonardo
Al die schetsen die hij naliet –
eindeloze reeksen herhalingen: spierbundels, pezen,
knoken, gewrichten, die hele machinerie
van drijfriemen en hefbomen waarmee
een paard beweegt,
en uit duizenden haarfijne lijntjes haast onzichtbaar
zacht in het papier verdwijnende huid
van oorschelpen, oogleden, neusvleugels,
huid van de ziel –
hij moet hebben willen weten hoe een paard
wordt gemaakt, en hebben gezien
dat dat niet kon,
hoe het geheim van een paard zich uitbreidde
onder zijn potlood.
Maakte de prachtigste afbeeldingen, bekeek ze,
verwierp ze
schrijft Hugo Brems in De dichter is een KOE:
‘Schetsen bevinden zich zowat halfweg tussen twee uitersten: de werkelijkheid en het volmaakte kunstwerk, waarin de werkelijkheid geacht wordt zichzelf te ontsluieren. Als poging, ontwerp, onderzoek verwijst de schets naar iets anders, iets wat er is of was en iets wat er nog moet komen, naar de perfectie, waarin de gelijkenis van “zoals” wordt opgeheven door de identiteit. Die perfectie, het samenvallen van kunst en werkelijkheid, is de diepste drijfveer en de utopie van alle kunst. De schets is het volmaakte beeld van de onbereikbaarheid van die utopie’,
alsof hij daarmee verwijst naar de opvatting van Leonardo da Vinci over de verhouding tussen de werkelijkheid en wat de diverse kunsten daarvan maken.
Die paarden van Leonardo da Vinci worden overigens in Het dagboek van Leonardo door de Tsjechische surrealistische animator Jan Švankmajer tot leven gewekt.
Het is niet het enige door Jan Švankmajer gemaakte kunstwerk dat gebaseerd is op een werk van Leonardo da Vinci. Voor zijn Historia Naturae – Vertumnus en Mona Lisa (1978) zat naast ‘de herfst ook ‘de’ Mona Lisa model.
Leave a Reply