Vandaag geen schrijvers en dichters die langs het parcours geboren zijn, maar twee reisverslagen. Halverwege de negentiende eeuw deed Louis Veuillot de streek aan waar vandaag gefietst wordt. In Over het huwelyk en Chamounix – gepubliceerd in De Vlaamsche School (jrg. 9, 1863) – noemt hij in het hoofdstuk In Savoeijen twee van de steden die vandaag in beeld komen: Cluses en Sallanches:
‘Laet ons vertrekken. Zie hier ligt Cluses en hier ligt Sallanches. Hier zyn ook nog afspanningen. Zoo wy hier niet gestroopt worden, dan ten minsten zyn wy toch geschoren.
Maer het is in Savoeijen, eene goede katholieke landstreek. Vrede zy in de afspanning van Sallanches! Propter fratres meos et proximos meos loquebar pacem de te.
Aen de poort te Sallanches zit een blinde die de Marseillaise speelt op eene verratelde viool: O blinde! wat denkt ge toch wel?
Heeft de koning van Sardiniën u bevolen ons uit te lachen? of wilt ge in tegendeel onze fransche ooren kittelen? dáér, daer is uwen halven stuiver, en ik dank u voor uwen goeden wil.
Maer het is geen wonder dat de blinden de Marseillaise zingen in een land waer de zienden Rousseau lezen. De koning van Sardiniën is toch een goede koning.’
Twintig jaar later doorkruist François Haverschmidt min of meer hetzelfde gebied, al zet de titel Door Zwitserland tot Interlaken – Leesvergadering op Donderdag, 23 Februari 1882, des avonds ten half acht ure precies. Spreker: de WelEerw. Heer F. Haverschmidt. Van Interlaken, langs den Montblanc, naar huis (1881) – de lezer gedeeltelijk op het verkeerde been:
‘Eén en twintig Augustus. Was ik thuis, dan had ik wel wat anders te doen, want het is weer Zondag. Nu breng ik nog een groet aan het lieflijke Chamonix, en dan duurt het niet lang meer en wij zitten in den wagen, die ons naar Genève zal voeren. Dát was een zit! Te half tien vertrokken wij en ter acht uur ‘s avonds hadden wij ons doel bereikt, en alles en alles denk ik, dat wij niet meer dan een paar uur hebben gerust. Ik was dan soms ook verlegen met mijn knieën, maar overigens! Welk een aangename tocht! Het weêr liet niets te wenschen over, en de vallei van de Arve is vol afwisseling. Eerst natuurlijk hadden wij nog een tijdlang den Montblanc links nevens en achter ons. Wij komen daarbij langs den Glacier des Borfons, en andere gletschers, die van den reuzenberg afdalen, en dan gaat het door bosch en kloof, tot de breede postweg ons in de eigenlijke vallei afvoert.
Te Sallanches krijgen wij nieuwe paarden. Er is daar een ouden steenen brug, vanwaar men nog een blik kan werpen op den allengs verdwijnenden Montblanc. Verder op rollen ons bij herhaling postwagens voorbij, die niet alleen van binnen volzitten, maar waar bovenop, onder vroolijk gekleurde tenten, ook zeker een kleine vijftig reizigers gezeten zijn. De dorpen, die wij doorrijden, zien er welvarend uit. De menschen komen uit, of gaan naar, de kerk, of zij zijn op weg naar het gemeentehuis, waar de stembus staat. Er moet een afgevaardigde voor de Kamer worden gekozen, en groote aanplakbiljetten verkondigen overal aan de stemgerechtigden de deugden en goede voornemens van de candidaten. Slechts zelden zien wij volk op het land aan het werk, maar in de meeste plaatsen vinden we boeren aan het kegelen.’
Voor wie het nog niet doorheeft: we zijn in de bergen aanbeland. Vandaag één col van de HC, twee cols van de eerste categorie en twee van de tweede. Zo ontspannen als Louis Veuillot en François Haverschmidt zitten de renners er vandaag dus niet bij.
Leave a Reply