Wouter van Oorschot maakte zich gisteren druk om de ruimte die Hans Boland van de NRC kreeg om zijn vertaalopvatting uiteen te zetten. In een ingezonden brief verwijt hij de krant dat zij het interview met Boland niet vooraf laat gaan door een bespreking van de vertaling van De dertig beste verhalen van Anton Tsjechov: ‘Als lezer wil ik immers per se van de krant vernemen hoe het oordeel luidt over de prestatie van wie zó aan de weg timmert, dat iedereen maar moet aannemen dat alleen híj weet hoe er vertaald moet worden, en die er bovendien plezier in lijkt te scheppen om dat ten koste van collega’s te doen.’
Twee jaar geleden verbaasde Wouter van Oorschot zich ook al over een lovende kritiek in dezelfde krant over een vertaling van Hans Boland: toen betrof het Misdaad en straf van Fjodor Dostojevski. Toen refereerde Van Oorschot aan zijn overwegingen als uitgever om titels uit de Russische Bibliotheek opnieuw te laten vertalen: ‘Begin deze eeuw besloot ik alle delen van de in 1953 begonnen Russische Bibliotheek die daarvoor in aanmerking kwamen opnieuw te laten vertalen. Dat mag om de vijftig jaar wel eens omdat het Nederlands relatief sneller dan veel andere talen veroudert.’
In beide gevallen vindt Wouter van Oorschot dat Hans Boland te veel zijn eigen gang gaat en zich van een te modieus Nederlands bedient, waardoor de Russen die hij vertaalde zichzelf niet meer zijn.
Het was niet de enige vertaalkwestie die deze week speelde. Net als Wouter van Oorschot vonden de erven van Astrid Lindgren dat je beter kunt vertalen wat er staat, en niet wat er niet staat. En dus tekenden zij jaren geleden albezwaar aan tegen de Duitse vertaling van de herkenningsmelodie van Pippi Langkous. Veel te vrij vertaald, vonden de erven. En de erven werden in het gelijk gesteld, de rechter veroordeelde de erven van vertaler Wolfgang Franke zelfs tot een schadevergoeding.
De uitspraak – maar vooral het streven van de erven van Astrid Lindgren om Pippi een herkenbaar merk te maken; ook haar uiterlijk wordt gesynchroniseerd en dat betekent dat de illustraties van Carl Hollander definitief verleden tijd zijn – heeft gevolgen voor de tekst van het Nederlandse liedje, dat de Duitse vertaling volgde. Hans en Monique Hagen tekenden voor de nieuwe Nederlandse tekst die het Zweedse origineel inderdaad op de voet volgt.
Här kommer Pippi Långstrump,
Tjolahopp tjolahej tjolahoppsan-sa,
Här kommer Pippi Långstrump,
Ja, här kommer faktiskt jag.
Har du sett min apa,
Min fina söta lilla apa,
Har du sett Herr Nilsson,
Ja, för han heter faktiskt så.
Har du sett min villa,
Min Villa Villekulla-villa,
Vill å vill du veta,
Varför villan heter så?
För där bor ju Pippi Långstrump,
Tjolahopp tjolahej tjolahoppsan-sa,
Där bor ju Pippi Långstrump,
Ja, där bor faktiskt jag.
Det är inte illa,
Jag har ju apa häst och villa,
En kappsäck full med pengar
Det är det också…
De oorspronkelijke tekst doet de entourage van Pippi Langkous misschien meer recht, maar Pippi is er een stuk braver door geworden (uit het artikel Een halve eeuw Pippi Langkous: suggesties voor een nieuwe vertaling dat Karin van Camp in 1995 schreef, blijkt overigens dat de Nederlandse Pippi gemiddeld braver is dan de Zweedse). Dat uitgerekend zij haar eigen zin niet meer mag doen.
Geef mij maar die andere tekst. Geef mij maar ‘drie maal drie is zes, wiedewiede wie wil van mij leren’.
Leave a Reply