Als muren konden spreken, dan had het zeventiende eeuwse Château de Siéyès heel wat te vertellen. Honoré de Balzac en Stendhal staan in het gastenboek en het schijnt dat Choderlos de Laclos er niet alleen op het idee van Les Liaisons dangereuses kwam, maar zich ook door een aantal bewoners liet inspireren toen hij zijn personages met eigenschappen moest bekleden.
Dat betekent dat bezoekers van het Château de Siéyès oog in oog gestaan kunnen hebben met de evenbeelden van degenen die in de briefroman Les Liaisons dangereuses de gewetenloze markiezin De Merteuil en burggraaf De Valmont werden. Samen
Aan het einde van Les Liaisons dangereuses – de meest recente Nederlandse vertaling dateert uit 2017, Martin de Haan maakte er Riskante relaties van – loopt het ook met markiezin De Mereuil slecht af: ze verliest waar ze het haar hele leven van moest hebben: haar bezittingen en haar schoonheid en vlucht naar Nederland, waarvan in de laatste brief – Lettre CLXXV: geschreven door Madame de Volanges aan Madame de Rosemonde – melding wordt gemaakt:
‘Aussitôt qu’elle a appris cette nouvelle, quoique malade encore, elle a fait ses arrangements et est partie seule dans la nuit et en poste. Ses gens disent aujourd’hui qu’aucun d’eux n’a voulu la suivre. On croit qu’elle a pris la route de la Hollande.’
Die vlucht naar Nederland is in de Nederlandse literatuur niet onopgemerkt gebleven. Op 15 december 1932 schrijft Menno ter Braak aan E. du Perron:
‘De Liaisons-quaestie moet ook nog even wachten op de school. Ik ben het volkomen met je eens: Mme. de Mertueil is symphatieker dan Valmont; haar “biecht” is trouwens het beste stuk van het boek. Maar in beide zit de kant van “nijvere werkzaamheid op erotisch gebied” (= domheid), het volslagen gemis aan humor voor de “industrie van gevoelens”, waarmee zij zich in hun oneindig-rekbare vrije tijd ophouden. (Er schiet me ineens een klein detail te binnen uit de Liaisons, ongewild symbolisch: als Mme de Mertueil door de pokken geschonden is, verdwijnt zij naar… Holland! Waarschijnlijk, om eindelijk in de armen van Dirk Coster verhevener en geestelijker zaligheden deelachtig te kunnen worden?).’
En daar blijft het niet bij: er ontstaat een behoorlijke briefwisseling over Les Liaisons dangereuses:
‘Les liaisons dangereuses zette Ter Braak en Du Perron aan tot een discussie over schijnbaar onoplosbare tegenstellingen, die culmineerde in een korte, maar pittige polemiek in Forum. Deze discussie heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van Ter Braaks Politicus zonder partij (1934), een boek over het belang van de geest en de plaats van de mens in de hiërarchie van de natuur’,
schrijft Maaike Kroesbergen in Erotiek en intellect: Ter Braak en Du Perron over Les liaisons dangereuses.
Ook Hella Haasse liet zich door de vlucht van markiezing De Merteuil naar Nederland inspireren. In Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-bergse brieven gaat zij een gesprek met haar aan alsof zij geen personage maar een persoon is. Net als Choderlos de Laclos kiest Hella Haasse voor Een gevaarlijke verhouding de brief als vorm.
Een paar passages uit de eerste brief aan de markiezin:
(…)
Ik bevond mij juist in het stille gedeelte van de laan, met achter mij het omheinde stuk duinlandschap waar vogels broeden en dus van de weeromstuit verwilderde katten rondzwerven, en vóór mij de bosjes. Tussen die dunne stammetjes, takken en twijgen in de mist van ontluikend blad, meende ik witte muren te zien schemeren, een koepeltje, een smeedijzeren hek. Huis Daalberg, dacht ik, en op hetzelfde ogenblik: Valmont! En door dat ene woord ‘Valmont’ was u daar ineens, mevrouw, haast lijfelijk aanwezig. U zou niet in het bos wandelen, dat begreep ik wel, en u evenmin vertonen in uw tuin. Maar binnen, achter een van de ramen met uitzicht op het vroege voorjaarsgroen, kon u zich wel degelijk ophouden. Harp spelend, bordurend? Ach nee, mevrouw, ik geloof van niet. Ik zag u ook niet in ledigheid neerzitten: roerloos broeden past niet bij uw karakter. Lezend? Brieven schrijvend? Pas toen ik mij uw bezigheden trachtte voor te stellen, besefte ik hoe eenzaam u moest zijn.
Het kan niet anders of u leefde volstrekt incognito in deze streken. Daar had u immers zeer gegronde redenen voor. En zelfs wanneer dat niet het geval was geweest, wanneer u niet voortvluchtig was, gezocht door schuldeisers en zelfs door de Franse justitie van uw dagen in verband met wederrechtelijke toe-eigening van diamanten, een schat aan tafelzilver en andere kostbaarheden die in het familiebezit van uw overleden echtgenoot thuishoorden; zelfs wanneer u zich toen, omtrent het jaar 1782, onder uw eigen naam: madame la marquise de Merteuil, gevestigd had op het Huis Daalberg (door u omgedoopt in ‘Valmont’), dan nog zou u levenslang vrijwillig binnen de hekken en muren gebleven zijn, omdat u – onherstelbaar geschonden door de pokken en blind aan één oog – in de volle betekenis van het woord niet meer toonbaar was.
U bent zonder twijfel de meest beruchte vrouwenfiguur uit de Europese letterkunde. Men heeft u een Richard iii in rokken genoemd, een demon in mensengedaante, een vrouwelijke Tartuffe, een satanische Eva. In samenwerking met een man die eens uw minnaar was geweest, de losbol vicomte de Valmont, hebt u een jong meisje ten verderve gevoerd en de rechtschapen jeugdige echtgenote van een eerzaam magistraat tot waanzin gebracht en in de dood gedreven, en voorts, alleen, een aantal andere personages gegriefd, gekrenkt, vernederd en ongelukkig gemaakt: wandaden, voor het grootste deel op afstand uitgevoerd, louter en alleen door middel van woorden, door de kunst van de suggestie.
Uw schepper, Pierre Ambroise François Choderlos de Laclos (1741-1803), heeft in 1782 onder de titel Les liaisons dangereuses, gevaarlijke verhoudingen, de geschiedenis van deze intriges geschreven in de destijds nieuwe en modieuze vorm van briefwisselingen tussen u en Valmont, u en anderen, Valmont en anderen, en die anderen – slachtoffers, argeloze toeschouwers en onwetende medeplichtigen – onderling. Juist omdat u zich steeds in de eerste persoon enkelvoud in geraffineerd kat-en-muis-spel of als volleerde actrice in een keur van vermommingen rechtstreeks tot uw correspondenten richt, heeft de lezer de neiging u in die laatste fase van uw roekeloze, lichtzinnige leven te beschouwen als een mens die werkelijk heeft bestaan, of liever, die bij de gratie van het gedrukte woord nog steeds aanwezig is. Tussen u en de lezer schuift zich niet de bemiddelende, nu eens als een zeef, dan weer als buffer fungerende verteller. De indrukken die de confrontatie met uw persoon wekt, zijn onaangelengd, nooit getemperd. Men meent soms uw stem te horen als men uw brieven onder ogen heeft, een koele, welluidende, tamelijk lage stem; men stelt zich uw handschrift voor, duidelijk, snel, zonder aarzelingen, elegante letters, gereserveerd en spits, met een minimum aan archaïsche vormen.
Is het geoorloofd een door een andere schrijver geschapen personage opnieuw te gebruiken? Mag men onderbroken contouren doortrekken, kleur invullen waar plekken wit de verbeelding prikkelen, of intrigerende schaduwen doorzichtig maken? Het is niet mijn bedoeling u te veranderen, mevrouw. Eigenlijk zou ik door mijn benadering willen aantonen hoezeer men bij de interpretatie van uw persoon tot in mijn tijd toe is blijven steken in stereotypen. Zeker heeft Laclos u in het leven geroepen met polemische oogmerken, om een bepaald milieu aan de kaak te stellen, en om te laten zien hoe tot in uiterste consequentie doorgevoerde libertinage leidt tot ontaarding van vrijheid. U belichaamt het volstrekte egoïsme. Niet uit aangeboren of aangekweekte kwaadaardigheid of mensenhaat, maar omdat u zozeer beheerst wordt door onafhankelijkheidsdrang en Rede dat u zich voortdurend bewust blijft van uw individuele zingevende vermogen. (…)
Gaandeweg, naarmate uw personage een eigen gestalte kreeg onder zijn pen, is die rancune veranderd in steeds meer gecompliceerde gevoelens. Het is duidelijk dat u de schrijver hebt gefascineerd, dat u hem tenslotte boven het hoofd bent gegroeid. Men heeft wel gewezen op de plotselinge, radicale, in wezen unfaire manier waarop Laclos zich aan het einde van zijn roman ontdaan heeft van u, de figuur die hem zijn grootste roem heeft bezorgd. Hij bracht u, die altijd alle troeven in handen wist te houden, in omstandigheden, waaruit u zich niet zou kunnen redden zonder concessies te doen die eerder in uw leven voor u onaanvaardbaar geweest zouden zijn. Hij heeft u letterlijk uw gezicht laten verliezen.
(…)
Een gevaarlijke verhouding is roman en essay en gaat over de verhouding tussen mannen en vrouwen, toen – in de ‘verlichte’ tijd van markiezin De Merteuil – en tegenwoordig – waarbij de opvattingen van Hella Haasse leidend zijn.
‘Door de directe, persoonlijke toon van vooral Haasses brieven – die van de markiezin blijven noodgedwongen wat ongerichter – ontstaat de vreemde gewaarwording alsof beide hoofdpersonen bestaan. Dat Merteuil verzonnen is, en vervolgens weer geleend, vergeet de lezer door de authentieke, heftige toon van de correspondentie. Een listige truc: bestaande fictie wordt eerst feit, en vervolgens weer fictie, namelijk in Haasses boek. Merteuil wordt niet “gebruikt”, zoals personages in eerdere romans van Haasse, als draagster van een idee, als kapstok voor de verbeelding, maar krijgt alle kans om haar standpunt met verve te verdedigen’,
is de conclusie van Haasse-biografe Aleid Truijens – Leven in de verbeelding: Hella S. Haasse 1918-2011 verschijnt in november – in Hella S. Haasse: draden trekken door het labyrint.
Leave a Reply