Lourdes, ik ben er nooit geweest. Mijn moeder wel. Meer dan eens zelfs. De laatste keer bracht ze een plastic flesje mee, zo’n flesje als Jos Versteegen in zijn gedicht Lourdes beschrijft:
Maria als een plastic flesje
met water uit de Pyreneeën.
Het kwam, gewikkeld in een zakdoek,
te voorschijn uit haar bruine tas.
Je weet niet waar het is gebleven.
Gezondheid sprenkelde zij uit,
heil, zegen. Vullen bij de kraan
zolang Maria nog niet leeg is,
want elk restant, elk bodempje
geeft ongemerkt zijn krachten door.
Zo’n flesje gooide zij niet weg,
al kwamen er ook barsten in
of zat Maria zonder hoofd
omdat de dop was zoekgeraakt.
Het stond misschien nog op een plank
tussen de kopjes en de glazen
terwijl je naast haar zat, die nacht.
Zij sliep tot in de vroege morgen.
Maria staat hier al jaren te kijk tussen kikkers en een kaarsje. Nadat ze jaren bij mijn moeder op een plank gestaan heeft. Er zit nog water uit Lourdes in. Van toen mijn moeder er voor het laatst was. Dat is al zolang geleden dat het waarschijnlijk niet verantwoord meer is om een slok te nemen. Zelfs aangelengd niet. Maar dat water door de gootsteen spoelen is ook geen optie: dat is oneerbiedig.
Leave a Reply