
Fotograaf onbekend, publiek domein, via Wikimedia Commons
Francis Jammes was bevriend met André Gide, werd door Stéphane Mallarmé geprezen en liet zich ook beïnvloeden door Paul Claudel. Zijn werk lijkt de tand des tijds nauwelijks overleefd lijkt te hebben, misschien omdat het vergelijken met dat van Gide, Mallarmé en Claudel te toegankelijk was. Francis Jammes vond de onderwerpen voor de meeste gedichten in zijn nabije omgeving en wat hij vervolgens in relatief eenvoudige taal opschreef, verwees vooral naar zichzelf.
In zijn stuk Fransche poëzie vergelijkt Frans Smits het werk van Paul Claudel met dat van Francis Jammes:
‘Een ander katholiek dichter, even oud als de vorige (beiden werden in 1868 geboren), is Francis Jammes en nochtans is het onmogelijk in hun werk één punt van overeenkomst aan te stippen; zelfs het wezen van hun godsdienst, welke in den grond toch dezelfde is, kan geen grooter contrast vertoonen. En toch, beiden vermochten de republiek der Fransche letteren in beroering te brengen. Paul Claudel’s invloed is nog steeds zeer levendig, terwijl die van Jammes geluwd schijnt, doch dit is grootendeels een kwestie van vorm, die bij den laatste immer klassiek was en bleef, hetgeen anderzijds de bewondering, zelfs die der jongeren, niet noemenswaardig verminderde. Francis Jammes komt de eer toe rond de jaren 90 zonder ruiten breken frissche lucht gebracht te hebben in het muffe vertrek der Parnassianen, die nog slechts den vorm verzorgden welke hun poëzie doodknelde. De zijne nochtans was de eenvoud zelve, ontdaan van alle kunstmatige opluistering; hij putte ze in het gewone, dagelijksche leven, ‘la beauté que Dieu donne à la vie ordinaire.’ Nooit treft men in zijn verzen van die zwaar op de handsche overwegingen van metaphysieken aard aan. Jammes is een zonnig dichter. Zijn onderwerpen: ‘un ciel, une prairie, un oiseau, et puis un tas d’autres choses qui n’ont ni commencement ni fin, c’est ce que j’aime et ce que j’écris’. Zijn landstreek: die ‘entre ce grain de sable, les Pyrénées, et cette goutte d’eau, l’océan Atlantique’ en welke hij maar zelden verlaat.’
De poëzie van Francis Jammes is in Nederland niet wijdverbreid, al schreef Jan van Nijlen uitgebreid over zijn werk. In zijn studie Francis Jammes neemt hij werk van de dichter op, maar niet in vertaling.
Ik verveel me dood is een van de weinige gedichten die wel in vertaling beschikbaar zijn:
Ik verveel me dood; pluk meisjes voor mij,
voeg er blauwe lissen uit het berkenlaantje bij,
waar blauwe vlinders dansen in de zonnegloed.
Want ik verveel me dood.
Ik wil ongedierte zien knagen, rood
op kolen, appels (ook wel appelen), bitterzoet –
ik verveel me dood.
Die versjes die ik schrijf vervelen me ook dood
en de blik van mijn hond is totaal idioot
als hij luistert naar de pendule
die hem verveelt zoals ik mij verveel.
Die jachthond met drie oogharen, dat rotsecreet
van een rotpoëet,
is echt een ridicule.
Kon ik maar schilderen. Ik schilderde beslist
een blauwe weide die vol kampernoelies was,
waar naakte deernen dansten in het gras
om een oude wanhopige botanist,
zo’n strohoedmeneer met een trommel (groen)
en een gróót groen net om vlinders in te
doen.
Want ik ben dol op jonge deernen
en op grotesk gekleurde prenten
waarop men een botanist ziet drentelen,
oud en afgemat,
een bergbeek langs, op pad
naar de taveerne.
(vertaling: Wiebe Hogendoorn)
Toch is het niet ondenkbaar dat zijn werk in bredere kring bekend is. Georges Brassens zette een gedicht van Francis Jammes op muziek, het werd het liedje La prière:
Par le petit garçon qui meurt près de sa mère
Tandis que des enfants s’amusent au parterre
Et par l’oiseau blessé qui ne sait pas comment
Son aile tout à coup s’ensanglante et descend
Par la soif et la faim et le délire ardent
Je vous salue, Marie
Par les gosses battus, par l’ivrogne qui rentre
Par l’âne qui reçoit des coups de pied au ventre
Et par l’humiliation de l’innocent châtié
Par la vierge vendue qu’on a déshabillée
Par le fils dont la mère a été insultée
Je vous salue, Marie
Par la vieille qui, trébuchant sous trop de poids
S’écrie “mon Dieu !” par le malheureux dont les bras
Ne purent s’appuyer sur une amour humaine
Comme la Croix du Fils sur Simon de Cyrène
Par le cheval tombé sous le chariot qu’il traîne
Je vous salue, Marie
Par les quatre horizons qui crucifient le monde
Par tous ceux dont la chair se déchire ou succombe
Par ceux qui sont sans pieds, par ceux qui sont sans mains
Par le malade que l’on opère et qui geint
Et par le juste mis au rang des assassins
Je vous salue, Marie
Par la mère apprenant que son fils est guéri
Par l’oiseau rappelant l’oiseau tombé du nid
Par l’herbe qui a soif et recueille l’ondée
Par le baiser perdu par l’amour redonné
Et par le mendiant retrouvant sa monnaie
Je vous salue, Marie
Het kan overigens ook zijn dat de melodie u bekend in de oren klinkt, maar dat er bijvoorbeeld bij ‘Je vous salue, Marie’ geen belletje gaat rinkelen. Er is een nummer van Georges Brassens dat bijna precies hetzelfde klinkt: Il ný a pas d’amour heureux, maar die woorden zijn van Aragon.
Brassens zelf vond dat hij in een muzikale traditie trad door het hergebruiken van basismelodieën. Hij stopte daar echter onmiddellijk mee nadat hij uitgemaakt was voor een luie componist/zanger/man.
Leave a Reply