Natuurlijk is het niet toevallig dat Alfred Birney zijn zoekende ik aan de oevers van drie rivieren tot inzichten laat komen, want:
‘Weet je wat het is met rivieren? Ze migreren niet. Ze raken vervuild, vergiftigd, drogen uit, lopen weer vol, stromen over, wat dan ook, maar ze blijven op hun plaats. Hun mysterie is dat ze stromen. Dát is dus waar het om gaat: op je plaats blijven en tegelijk blijven stromen.’
(uit: De drie rivieren. Rivier de IJssel)
Die ik hoopt in de buurt van de Lossie, de IJssel en de Brantas zicht te krijgen op de Schotse, de Nederlandse en de Ind(ones)ische component van zijn identiteit. Ter plekke, geholpen door niet geheel toevallige passanten, probeert hij de puzzel compleet te krijgen. De details die hij kent te staven aan de werkelijkheid. Wat niet altijd tot eenduidige uitkomsten leidt, want de metafysische werkelijkheid speelt hem vooral in Schotland en Indonesië parten.
In de drie novelles – Rivier de Lossie, Rivier de Ijssel en Rivier de Brantas – is muziek, de hoofdpersoon is gitarist, de directe aanleiding om zich naar elders te begeven. Muziek lijkt zelfs een grotere rol te spelen dan de rivieren waaraan de novelles hun namen ontlenen. En dat komt vooral omdat Alfred Birney er niet in slaagt om de hierboven beschreven symbolische betekenis van rivieren – ook in Rivier de Brantas zit een zin over dat wezen van rivieren:
‘Mensen migreren, steden veranderen, rivieren stromen en blijven op hun plaats’
op een overtuigende manier in zijn novelles te integreren. Hij laat de Lossie, de IJssel en de Brantas vooral letterlijk door zijn verhalen stromen. Als levenswijsheid missen de woorden overtuigingskracht: zijn personage lijkt er nauwelijks in te geloven, laat staan dat hij in staat is om naar dit idee te leven.
Rivier de Lossie (2009), Rivier de IJssel (2010) en Rivier de Brantas (2011) zijn novelles die dateren van voor de grote doorbraak van Alfred Birney – al maakte hij in 1987 met zijn debuut Tamara’s lunapark onmiddellijk in indruk – die kwam met De tolk van Java.
De hoofdpersoon in de drie novelles is overigens dezelfde als in De tolk van Java. Als die roman de definitieve afrekening is met een door een getraumatiseerde vader verknalde jeugd, dan zijn Rivier de Lossie, Rivier de IJssel en Rivier de Brantas voorbodes van dat verhaal dat net zo goed een familiegeschiedenis als een aanklacht tegen het ontkennen van een essentiële episode uit het Nederlandse koloniaal verleden is.
In Rivier de IJssel belandt de ik voor een gig in Deventer. In het publiek bevindt zich een familielid, dat het nodige genealogische onderzoek gedaan heeft.
Dat verhaal wordt ook verteld in De Birnies: een Indische familie uit Deventer (2012), een documentaire van Joop de Jong en Liane van der Linden, waarin ook Alfred Birney aan het woord komt.
Leave a Reply