Ik ging naar… Ja, ik ging inderdaad naar Bommel, maar niet om de brug te zien. Ik ging naar Zaltbommel om te horen wat Nicolaas Matsier te vertellen had over aanhalingstekens. Niet over aanhalingstekens in het algemeen, maar over de manier waarop aanhalingstekens gebruikt worden in de Alice-boeken van Lewis Carroll. Of eigenlijk over wat er van die aanhalingstekens overbleef, nadat hij zijn vertaling van Alice in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There ingeleverd had.
Nicolaas Matsier handhaafde in zijn vertaling alle aanhalingstekens. Het maakte hem niet uit of er door Alice en de anderen iets gezegd of gedacht werd. Daarmee lapte hij de Nederlandse interpunctieregels rondom aanhalingstekens aan zijn laars, en dat was tegen het zere been van degene die bij de uitgeverij verantwoordelijk was voor het zorgvuldig doorvlooien van het manuscript van zijn vertaling. In het betoog waarmee hij het 5e Lewis Carroll Symposium – georganiseerd door het Lewis Carroll Genootschap – opende, maakte Nicolaas Matsier uitermate aannemelijk dat het de bedoeling van Lewis Carroll was om verwarring te zaaien.
Lewis Carroll laat met name Alice zich op heel veel verschillende manieren uiten. Alice zegt dingen. Ze denkt. Ze denkt dingen hardop. Ze zegt dingen in zichzelf. En in al die gevallen staan er in het origineel aanhalingstekens (maar niet in het manuscript van Alice’s Adventures under Ground). Het is – zeker als je daar door iemand op gewezen wordt – volstrekt duidelijk dat het gebruik van de directe rede, de indirecte rede en de vrije indirecte rede dat extra zichtbaar wordt door het gebruik van aanhalingstekens onderdeel is van het taalspel dat Lewis Carroll speelt.
Die aanhalingstekens stonden er lang ook in de Nederlandse vertalingen, maar ergens tussen de eerste – Lize’s Avonturen in het Wonderland (1875) – en het moment dat de vertaling van Nicolaas Matsier voor het eerst gepubliceerd werd (1989), waren ze dus niet langer nodig/gewenst.
In eerste instantie legde Nicolaas Matsier zich hier bij neer, maar toen ook zijn vertaling voor een herdruk in aanmerking kwam, maakte hij zich sterk voor de aanhalingstekens op die plaatsen waar Alice denkt of iets hardop in zichzelf zegt (wat ook een vorm van denken is), en nu staan ze tot zijn grote tevredenheid weer allemaal in zijn vertaling.
Ik ging trouwens niet alleen naar Zaltbommel om Nicolaas Matsier te horen, minstens even belangrijk was de presentatie van de facsimile van de allereerste Nederlandse Alice-vertaling: Lize’s Avontuur in het Wonderland. Behalve dat het de eerste Alice in het Nederlands was (de zesde vertaling in totaal), was het ook de eerste met kleurenillustraties. En misschien was het deze eerste Nederlandstalige editie die Lewis Carroll op het idee bracht voor The Nursery Alice.
Het was een langgekoesterde wens van het Lewis Carroll Genootschap om deze inmiddels zeer zeldzame Alice in facsimile opnieuw te laten verschijnen. Vervolgens werd er lang aan gewerkt om er een aantrekkelijke uitgave van te maken. Aantrekkelijk van vorm en aantrekkelijk van inhoud. Bij het bepalen van de vorm was het origineel natuurlijk leidend, maar om praktische redenen kreeg het boek uiteindelijk toch een harde kaft (met stofomslag). De inhoud bevat meer dan alleen de facsimile-uitgave. Twee Nederlandse Carrollians – beiden actief in het Lewis Carroll Genootschap – lichten Lize’s Avonturen in het Wonderland toe: Henri Ruizenaar gaat uitgebreid in op wat er wel en niet geweten wordt over de oorspronkelijke uitgave en Casper Schucking Kool zet kanttekeningen bij de wijze waarop de anonieme vertaler zich van zijn taak gekweten heeft.
Lize’s Avonturen in het Wonderland is verkrijgbaar bij het Lewis Carroll Genootschap.
Leave a Reply