Tijdens het lezen van Allah 99 van Hassan Blasim moest ik regelmatig aan Italo Calvino denken. In de roman van Hassan Blasim maakt Calvino’s personage Palomar een aantal keer zijn opwachting. En zo kwam ik bij een stuk dat ik acht jaar geleden schreef naar aanleiding van een radioprogramma waarin David Eagleman het over Italo Calvino heeft. In dat stuk komt een half oeuvre voorbij.
‘Neurowetenschapper David Eagleman buigt zich over het oeuvre van de Italiaanse auteur Italo Calvino (1923-1985), die vaak een spel met de lezer speelde’. Het is in mijn gids de ‘radiotip van de dag’. Dat deed hij in het programma Suspended in air.
Een spel spelen met zijn lezers: doet niet iedere schrijver dat? Als het goed is wel. Maar dan speelt Italo Calvino in de overtreffende trap.
‘Je staat op het punt in Als op een winternacht een reiziger te beginnen, de nieuwe roman van Italo Calvino. Ontspan je. Concentreer je. Zet iedere gedachte uit je hoofd. Laat de wereld om je heen vervagen tot in het onbestemde. Je kunt de deur maar beter dicht doen; daarachter staat altijd de televisie aan. Zeg maar meteen tegen de anderen: “Nee, ik wil geen televisie kijken!” praat harder als ze je niet horen: “Ik zit te lezen! Ik wil niet gestoord worden! Misschien hebben ze je niet gehoord met al dat lawaai; zeg het harder, schreeuw: “Ik begin net in de nieuwe roman van Italo Calvino!” Of, als je dat niet wilt zeg het dan niet; hopelijk laten ze je met rust.’
Daarna bemoeit hij zich nog met mijn leeshouding, en hij weet ook dat ik dankzij de krant kennis heb genomen van Als op een winternacht een reiziger. Zo gaat het niet het hele boek door – ik citeerde net de openingsalinea van Als op een winternacht een reiziger (Se una notte d’inverno un viaggiatore) in de vertaling van Henny Vlot – maar hij blijft wel het hele boek door in en uit het verhaal stappen en geen enkel verhaal – hij begint meer dan een verhaal – houdt hij tot het einde vol.
Niet voor niets wordt Als op een winternacht een reiziger een van de hoogtepunten van het modernisme genoemd.
Italo Calvino speelt, zoveel is zeker. Hij speelt weloverwogen. Er zit altijd een idee achter. Maar altijd is er ook dat zuivere observeren – met oog, oor en geest – en zorgvuldige schrijven.
‘Meneer Palomar ziet in de verte een golf aankomen, groeien, naderbij komen, van vorm en kleur veranderen, omslaan, breken, verdwijnen, terugvloeien. Op dit moment zou hij zichzelf ervan kunnen overtuigen dat hij datgene wat hij zich had voorgenomen te doen tot een goed einde heeft gebracht, en kunnen weggaan. Maar één golf isoleren en haar scheiden van de golf die er onmiddellijk op volgt die haar voor zich uit lijkt te duwen en haar soms inhaalt en overspoelt, is erg moeilijk; net als haar scheiden van de golf die haar voorgaat en die haar achter zich aan naar het strand lijkt te trekken om zich daarna juist misschien tegen haar te keren als om haar een halt toe te roepen.’
(vertaling: Henny Vlot)
Meneer Palomar zoomt extreem in, maar anders dan Marcovaldo, die naar de natuur zoekt in de grote stad. In al hun eenvoud vertegenwoordigen Palomar en Marcovoldo in Palomar en Marcovaldo verschillende universums.
Veel van Italo Calvino’s vertaalde titels haalden de reeks De twintigste eeuw van uitgeverij Atlas. Daarmee hoort Calvino nu zelf tot de (moderne) klassieken. Op de vraag ‘Perché leggere i classici’ gaf hij in Waarom zou je de klassieken lezen? een even simpel als logisch antwoord: omdat het beter is dan ze niet te lezen. Hij begint zijn boek met veertien definities. Dit is de eerste: ‘1. Klassieken zijn boeken waarover je gewoonlijk hoort zeggen: “Ik ben… aan het herlezen”, en nooit “Ik ben… aan het lezen”.
In Waarom zou je de klassieken lezen? beveelt Calvino boeken die volgens hem klassiekers zijn aan door er hartstochtelijke over te schrijven.
Over wat hij van de literatuur in het algemeen verwacht, schreef hij in Zes memo’s voor het volgende millennium. Literatuur moet beschikken over de volgende kwaliteiten: lichtheid, snelheid, exactheid, zichtbaarheid, veelvoudigheid en consistentie. Ondanks de titel bevat de bundel maar vijf essays. Aan de consistentie kwam Italo Calvino door zijn dood niet meer toe.
Leave a Reply