Haar vertrouwen voor altijd gewonnen
Prinses Amalia liet zich aan de vooravond van haar achttiende verjaardag portretteren door Claudia de Breij. Ook van haar grootmoeder werd een geschreven portret gemaakt toen ze achttien werd. Het was Hella S. Haasse die die eer te beurt viel. In 2013 verscheen een herdruk van dit Portret van prinses Beatrix dat in 1955 onderdeel uitmaakte van het boek Beatrix 18 jaar.
Dat het portret minstens zoveel over haar als over de prinses zegt, spreekt vanzelf als je weet wat Hella Haasse verstaat onder portretteren: ‘Een portret maken. De uiterlijke en innerlijke waarnemingen van het eigen ik met betrekking tot een ander mens vastleggen.’ Maar Hella Haasse houdt heel de natie een spiegel voor door uitgebreid verslag te doen van wat er bij het maken van een portret komt kijken. Ook al bestaat haar portret uit woorden, ze zet het op zoals een schilder dat doet: ze kiest doek, bepaalt de achtergrond, begint te schetsen. Pas daarna komt de prinses zelf in beeld en aan het woord. Haar portret van Beatrix zegt niet alleen indirect iets over de verhouding tussen volk en monarchie.
‘Neem een bezemsteel, zet er een kroon op, en vraag: wie is dat? De kleinste kinderen weten het: de koning! De kroon is immers voldoende. De koning is zijn kroon. Door de eeuwen heen zijn afbeeldingen van koningen gestileerd geweest. Kroon, scepter en houden kenschetsen de vorst, iets anders hoefde, wilde de toeschouwer over hem niet weten.’
Ook in 1955 is die tijd al voorbij. Een koning is ook dan al niet meer vanzelfsprekend koning. Is de koning een symbool dat de eenheid van het volk verpersoonlijkt of mag hij mens zijn – en zo ja: welke consequenties heeft het voor een samenleving als lasten niet meer afgeschoven worden op een koning ?
‘De menselijke vrijheid van een vorst groeit en slinkt evenredig met de mate waarin zijn volk als een gemeenschap van individuen tot bewustwording rijp is, dat wil zeggen, met de mate waarin dat volk zijn symbolen herkent, of in staat is die symbolen door geleefde werkelijkheid te vervangen. De lezer zal zeggen dat ik te ver ga. Maar de waarheid is dat ik niet ver genoeg ga.’
De vraag lijkt dus niet of de monarchie nog van deze tijd – deze en die van 1955 – is, maar of ‘het volk’ wel in staat is de verantwoordelijkheid die het krijgt als het afscheid neemt van koningen en koninginnen te dragen.
Tot zover het doek, maar voortbordurend op de keuze tussen symbool en mens, maakt Hella Haasse een keuze uit mogelijke achtergronden. Het wordt niet de vaderlandse geschiedenis en ook niet de stamboom van de Oranjes: het wordt het huis waar Beatrix op dat moment met haar ouders en zussen woont. Paleis Soestdijk.
Dan begint het schetsen: in deze fase van het portretteren is het Hella Haasse die waarneemt en weergeeft. Ze beschrijft de indruk die de prinses op haar maakt. Niet alleen tijdens de ontmoetingen die aan het portretteren vooraf gingen, maar ook hoe zij in het algemeen overkomt. Ze vermijdt formuleringen waaruit op te maken is dat het de prinses is die haar de woorden in de mond gelegd heeft.
Pas in de laatste fase komt prinses Beatrix aan het woord, al wordt ze nooit letterlijk geciteerd. De prinses komt alleen als ‘zij’ of ‘ze’ voor in de tekst: ‘zij geeft toe dat’, ‘zij heeft op een ogenblik ingezien’, ‘ze ziet ertegenop’, ‘zij meent dat een vorst’, ‘zij zegt zo nu en dan een zet in de goede richting nodig te hebben’.
Ondanks het grondig prepareren en de medewerking van de prinses kent Hella Haasse haar en de beperkingen:
‘Maar wat weet ik eigenlijk van haar? Ik heb een aantal indrukken opgedaan en die zo goed en zo kwaad als het ging vastgelegd op een doek en tegen een achtergrond die al gegeven waren. Dit is het portret van de Beatrix die ik een paar maal heb ontmoet. Zij heeft ongetwijfeld veel meer gezichten, maar die ken ik niet. Sommige dingen heb ik met opzet weggelaten. Ik had har kunnen draperen met een keuze uit de talloze anekdoten die er over haar in omloop zijn, haar een krans van rake opmerkingen en guitenstreken kunnen opzetten, het schilderij ter verlevendiging kunnen stofferen met mensen uit haar omgeving en geliefde huisdieren. Ik had dat waarschijnlijk ook wel gedaan wanneer zij mij niet bij uitstek zo verschenen was als iemand die zonder ornament in een lijst kan staan, als iemand die het alléén tegen die uiterst gecompliceerde achtergrond kan uithouden.’
En dan besluit ze haar portret met haar eigen stem, haar eigen verwachtingen omtrent toekomst en taakinvulling van de prinses:
‘Er is alle reden om haar verdere ontwikkeling en groei met aandacht te volgen. Zij hoort, naar instelling en houding, typisch tot de generatie die nu aan bod komt: een generatie van kinderen die in de ogen van de ouders hun leeftijd soms tien jaar vooruit schijnen, die weinig voelen voor dromerijen en abstracties, wars zijn van frasen en ‘gezwijmel’, ondanks hun experimenten met vrij gedrag en vrije opvattingen er eigen normen op na houden, vaak zuiverder en eerlijker dan de moraal die in de maatschappij geldt; een generatie met een vooral praktische instelling en een behoefte aan vereenvoudiging, een generatie tenslotte die zich geen knollen voor citroenen laat verkopen.’
We weten nu hoeveel waarheid er in die typering zit. En we weten ook welke woorden koningin Beatrix koos in haar toespraak waarin ze bekend maakte afstand te doen van de troon. Ook daarin viel het woord ‘generatie’.
Portret van prinses Beatrix is niet alleen het (her)lezen waard vanwege de historische aanleiding waar deze herdruk bij aansluit. Het is de manier waarop Hella Haasse zich van haar taak kwijt – het inbedden van het portret in een historische en staatkundige context; de vorm die ze kiest: de analogie met de schilderkunst – die laat zien dat hier geen zondagsschilder aan het werk is.
Dit portret dateert uit de beginperiode van het oeuvre van Hella Haasse – die in het jaar dat de prinses achttien werd, achtendertig was – en laat in combinatie met al die andere vroege werken – Kleren maken de vrouw (1947), Oeroeg (1948), Het woud der verwachting (1949), De verborgen bron (1950), Sterrenjacht (1950), De scharlaken stad (1952) en Klein reismozaïek (1952) – zien hoe de schrijfster experimenteerde met vormen en ook als zij een opdracht aanvaardde werk maakte van de uitvoering.
Portret van prinses Beatrix
Hella S. Haasse
Querido, 2013
ISBN 978-90-214-4802-2
Leave a Reply