In 2013 – toen Nederland Erik of Het klein insectenboek van Godfried Bomans las – vroeg ik me af of Nederland leest nog wel toekomst had. Of het idee – ‘Eén boek, duizend gesprekken’ – echt aanslaat, weet ik nog steeds niet, maar dit jaar lijkt de CPNB in elk geval een gelukkige hand van kiezen te hebben. Adriaan van Dis – van wie De wandelaar – het uitverkoren boek is, haalt de media.
Het onderstaande stuk schreef ik in 2013 toen de klad in Nederland leest dreigde te komen.
Als het aan de CPNB ligt, lezen wij in november massaal Erik of Het klein insectenboek van Godfried Bomans. Voor de achtste editie van Nederland leest koos zij een boek ‘dat vragen stelt over de plek van de mensheid in het grotere geheel’ en ‘gulle gevers naast grote graaiers’ toont. Hoe actueel kan aan boek zijn, al zal zeker ook hebben meegespeeld dat het honderd jaar geleden is dat Godfried Bomans geboren werd. De ‘lichte’ Bomans wint van de ‘zware’ Couperus die honderdvijftig jaar geleden werd geboren en ook werk naliet dat nog niets aan zeggingskracht en actualiteit heeft ingeboet.
Nederland leest, maar de CPNB kiest, en wel op basis van de volgende vier criteria: een boek moet literaire waarde hebben; het moet de tand des tijds doorstaan hebben en mag dus niet van recente datum zijn; het moet geschikt zijn voor een breed publiek en het moet aanleiding geven tot discussie.
Met die criteria kan de CPNB alle kanten op. Alle kanten, behalve de goede, zou mijn vader dan zeggen. En dit keer zal ik hem niet tegenspreken. De huidige criteria zijn zo ruim dat een beetje boek automatisch in aanmerking komt.
Erik of Het klein insectenboek is sinds Nederland leest in 2006 van start ging het achtste boek dat uitverkoren werd. Eerder las Nederland de volgende titels (tussen haakjes het jaar waarin de eerste druk van het boek verscheen): Dubbelspel van Frank Martinus Arion (1973); De gelukkige klas van Theo Thijssen (1926); Twee vrouwen van Harry Mulisch (1975); Oeroeg van Hella S. Haasse (1948); De grote zaal van Jacoba van Velde (1953); Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert (1961) en vorig jaar De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans (1958).
De keuze in het eerste jaar voor Dubbelspel leek mij een gewaagde, maar toen ik ergens in een bibliotheek in Nederland een gesprek tussen de schrijver en zijn lezers mocht leiden en er verrassend veel Antilliaanse vrouwen in de zaal zaten en er mede door hen een levendige bijna swingende discussie ontstond, begreep ik dat dat was wat de CPNB wilde.
Dat gevoel heb ik daarna nog maar twee keer gehad. Alleen De gelukkige klas en De grote zaal waren in staat om dienstbaar te zijn aan de doelstelling van de CPNB. Dat de schrijvers van beide boeken niet meer leefden toen hun boek werd uitverkoren, heeft daar volgens mij niets mee te maken. Wel dat zij en hun boeken nooit een canonieke status verworven hebben en er dus ruimte voor het thema bleef. En voor verwondering over het boek zelf.
Ondanks de ruime criteria die de CPNB hanteert, is het werk van de Grote Drie, Vier, Vijf of Zes oververtegenwoordigd. Alleen De avonden van Gerard Reve (maar misschien mag dat niet van de weduwnaar) en Turks fruit van Jan Wolkers ontbreken nog. Want ik kan de keuze voor Twee vrouwen, Oeroeg, Het leven is vurrukkulluk en De donkere kamer van Damocles niet anders zien dan een keuze voor Harry Mulisch, Hella S. Haasse, Remco Campert en W.F. Hermans, schrijvers die niet mogen ontbreken omdat het niet netjes is om zulke grote namen te passeren. Zoals er wel meer schrijvers niet mogen ontbreken.
Naamsbekendheid – schrijver en/of titel – kan een inhoudelijke discussie in de weg staan. En dat was waar het de CPNB oorspronkelijk om te doen was: in navolging van One City, One Book – het collectieve lezen in Chicago – naar aanleiding van een boek praten over dat boek en de werkelijkheid waarop dat boek betrekking heeft.
Terwijl naamsbekendheid aandacht van de inhoud in de weg kan staan, kan onbemind makende onbekendheid van invloed zijn op het succes van Nederland leest. Wat dat betreft nam de CPNB een groot risico door het eerste jaar voor Dubbelspel en het tweede jaar vanwege het thema voor De gelukkige klas, en niet voor het veel bekendere Kees de jongen van Theo Thijssen te kiezen.
Of dat idee achter Nederland leest (nog) leeft in Nederland weet ik niet. Na de eerste paar jaar leek de klad erin te komen en de belangstelling voor geschapen gelegenheden om met elkaar van gedachten te wisselen over dat gretig in ontvangst genomen gratis boek tanende. Na nog een paar jaar werd er bij bibliotheken en boekhandels gedacht, en misschien wel stilletjes gehoopt, dat Nederland leest zijn langste tijd gehad had. Met het bekendmaken van de keuze voor Erik of Het klein insectenboek is de campagne in ieder geval weer met een jaar verlengd.
Via de literatuur naar de werkelijkheid, de weg die de schrijver ging in omgekeerde richting afleggen, en onderweg nadenken over de eigen wereld en die daarbuiten. Wie leest doet niet anders. Niet iedere lezer voelt de behoefde om ervaringen te delen, maar voor wie de individuele activiteit die lezen is, wil opvoeren naar een collectieve ervaring, zijn er mogelijkheden genoeg. Nederland leest – de grootste leesclub van Nederland – is er daar één van. En zoals dat gaat bij leesclubs, de keuze voor het volgende boek ligt niet bij voorbaat vast.
Wat ik jammer vind is dat de CPNB haar keuze beperkt tot titels die de tand des tijds doorstaan hebben. Er is minstens zoveel voor te zeggen om ook recentere titels in aanmerking te laten komen. Om te laten zien dat literatuur de actualiteit overstijgt en/of omzeilt hoef je niet alleen boeken van vroeger te lezen. Om een brug te slaan tussen groepen lezers is het verdedigbaar om de afzonderlijke groepen om en om uit hun comfortzone te lokken.
Nog beter zou het zijn om de uitverkoren titel te laten vergezellen door een co-keuze.
Dit stuk schreef ik in 2013 voor De Contrabas.
Truus says
Oeroeg was voor mij een openbaring. Op de middelbare school las ik het niet: dat boek was zo dun, dat was alleen voor sukkels. Vond ik. Nu het in huis was, moest ik het lezen. En ben ik helemaal bekeerd. Wat een prachtig boek. Wat een kracht.