Eigenlijk wilde ik het lezen van Rijmt snert op lucebert: een (apocrief) gedicht van de Keizer der Vijftigers van Ton den Boon niet onderbreken. Zijn zoektocht naar de herkomst van een kladblaadje met daarop misschien wel een gedicht van Lucebert is aan mij zeer besteed.
Ton den Boon kocht het kladblaadje bij een antiquariaat dat het omschreef als:
‘RAHS25/BK42426, €25,00 (Lucebert, handgeschreven gedicht op kladblaadje: ‘Liberaal ideaal?’, uit de bibliotheek van Tom van Deel)
en reconstrueert in Rijmt snert op lucebert stap voor stap hoe hij tot de conclusie komt dat het inderdaad wel eens om een – niet eens nog nooit gepubliceerd (want het stond op 26 mei 1956 in Het Vrije Volk) – gedicht van Lucebert gaat (waarna hij zich afvraagt hoe dat kladblaadje verzeild raakte in De kip van Egypte van Nico Scheepmaker dat door Tom van Deel op 27 januari 1962 werd verworven).
Het is een verhaal dat van toevalligheden aan elkaar hangt, terwijl elke stap logisch op de vorige volgt. Ton den Boon, die weet waar en waarnaar hij zoeken moet, maakt er een spannend verhaal van.
En toch was mijn aandacht na het lezen van deze passage:
‘Het was meteen duidelijk: het kladblaadje moet jaren, – zo niet decennialang onaangeroerd in De kip van Egypte (1957) hebben gezeten: op de Franse pagina en in mindere mate op de binnenkant van het omslag was een afdruk te zien die het zuurhoudende kladpapier in het bundeltje had achtergelaten. De afdruk was zelfs vaag te zien op de titelpagina. Ik vouwde het kladblaadje in het boek, half tussen de binnenflap, en inderdaad: het paste precies’,
even afgeleid.
Ik moest vanwege dat ‘en inderdaad: het paste precies’ aan C. Buddingh’ denken. Aan zijn gedicht Pluk de dag uit de bundel 128 vel schrijfpapier (1967):
vanochtend na het ontbijt
ontdekte ik, door mijn verstrooidheid,
dat het deksel van een middelgroot potje marmite
(het 4 oz net formaat)
precies past op een klein potje Heinz sandwich spread
natuurlijk heb ik toen meteen geprobeerd
of het sandwich spread-dekseltje
ook op het marmite-potje paste
en jawel hoor: het paste eveneens
Hoewel Liberaal ideaal? eigenlijk te veel rijmt om een echte Lucebert te kunnen zijn, maakt Ton den Boon aannemelijk dat het toch de Keizer van de Vijftigers is die het gedicht schreef. Hij zou juist rijmen om tegemoet te komen aan de man tegen wie het gedicht gericht is: de liberale senator Willem Carel Wendelaar, die zich in mei 1956 tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Kunst en Wetenschappen twee gedichten van Lucebert had voorgedragen en daarbij zijn afschuw uitsprak over kunstenaars die van rijkswege geld ontvangen voor de volgens hem ‘onaanvaardbare uiting van kunst’.
Welke gedichten Wendelaar voordroeg vermeldt Ton den Boon niet (al wordt uit een citaat uit Het Parool duidelijk dat hij in elk geval het sonnet Sonnet citeerde), dus dat heb ik nog even nagezocht. In de Handelingen van de Eerste Kamer – het betreft de vergadering 22 mei 1956 – staat het volgende opgetekend:
‘Ik heb hier voor mij een bundel gedichten, die Lucebert onder de titel: „Apocrief” heeft laten verschijnen, en ik kan niet nalaten daar iets uit voor te lezen. Er komt daarin het volgende sonnet voor:
„Ik
Mij
Ik
Mij
Mij
Ik
Mij
Ik.”.
En dat gaat dan nog twee coupletten zo door; ik zal de heren er echter niet mede vervelen. Dit is dan een „sonnet” van Lucebert. Een ander gedicht van hem luidt als volgt:
„lilith
die is lief die liebe suite van delibes
wie blieft
wie
die
wie is die
lilith
wie is lilith
lilith
die is lief die liebe suite van delibes
HA
daar dragen de orgels haar achterna
ka ka
kyrie eleison kyrie eleison
JA
zon zon zon zij is de lila kieuw de leliezon.”
U houde mij ten goede, Mijnheer de Voorzitter, maar zo iets is mij een gruwelijke ergernis. Als Lucebert het de moeiten en de kosten waard vindt om zo iets te laten drukken, dan moet hij dat weten. Ik vraag mij echter af, in wat voor decadente tijd wij toch leven, dat de gemeente Amsterdam een bundel bekroont, waarin dergelijke dingen opgenomen zijn. Helaas, helaas, helaas, waar is Vondels geest gevaren?’
De hele bundel apocrief / de analphabetische naam (1952) is hier te lezen.
Rijmt snert op lucebert? : een (apocrief) gedicht van de Keizer der Vijftigers
Ton den Boon
Varik : De Weideblik, 2021
ISBN 978-90-77767-87-0
Leave a Reply