Imme Dros laat er in Gisterland geen twijfel over bestaan: Anne Hathaway stond pal achter haar man William Shakespeare. Misschien nog wel paller dan de Anne Hathaway van Maggie O’Farrell in Hamnet achter haar man stond. De Anne Hathaway van Imme Dros moedigt haar Will niet alleen aan om te schrijven, ze zorgt ook voor de financiële middelen die het hem mogelijk maken om in Londen zijn droom na te jagen. Hoewel het Imme Dros in haar roman vooral gaat om William Shakespeare en zijn schrijven, het proces van creëren, is Gisterland daarmee ook een portret van een huwelijk. Een huwelijk dat gelukkiger oogt dan het volgens velen was.
Dat er over hen en hun huwelijk geroddeld werd, daarvan waren Anne Hathaway en William Shakespeare zich in elk geval in Gisterland bewust:
‘ “Maar vertel me eens, mejuffrouw Hathaway, hoe reageerde jij op het geklets toen? En op het geroddel over jou en mij? Je hebt toch ook genoeg over je heen gekregen?”
Ik gaf niet meteen antwoord.
“Nou?” drong hij aan. “Over ons overhaaste huwelijk? Over dat ik voor de duvel en zijn ouwe moer niet deugde?”
“Over dat ik te oud was, veel te oud voor jou? Ik had er last van. Maar het gaat voorbij, nu hebben ze het weer over heel iets anders. Over dat jij ‘m bent gesmeerd naar Londen zo gauw je kon.” ’
Bij toeval stuitte ik in het derde deel van Life of Lord Byron: With His Letters and Journals, geschreven door Byrons vriend Thomas Moore – Lord Byron staat op het punt te gaan trouwen, wat Thomas Moore schrijft, volgt op een aantal brieven van Byron waarin hij dat aankondigt – op een passage over ongelukkige getrouwde dichters:
‘Besides the causes already enumerated as leading naturally to such a result, from the peculiarities by which, in most instances, these great labourers in the field of thought are characterised, there is also much, no doubt, to be attributed to an unluckiness in the choice of helpmates,—dictated, as that choice frequently must be, by an imagination accustomed to deceive itself. But from whatever causes it may have arisen, the coincidence is no less striking than saddening, that, on the list of married poets who have been unhappy in their homes, there should already be found four such illustrious names as Dante, Milton, Shakspeare*, and Dryden; and that we should now have to add, as a partner in their destiny, a name worthy of being placed beside the greatest of them,—Lord Byron.’
In een noot voegt Thomas Moore daar over het huwelijk van Shakespeare nog wat specifieke informatie aan toe:
‘By whatever austerity of temper or habits the poets Dante and Milton may have drawn upon themselves such a fate, it might be expected that, at least, the “gentle Shakspeare” would have stood exempt from the common calamity of his brethren. But, among the very few facts of his life that have been transmitted to us, there is none more clearly proved than the unhappiness of his marriage. The dates of the birth of his children, compared with that of his removal from Stratford,—the total omission of his wife’s name in the first draft of his will, and the bitter sarcasm of the bequest by which he remembers her afterwards,—all prove beyond a doubt both his separation from the lady early in life, and his unfriendly feeling towards her at the close of it.’
Over het testament van William Shakespeare gaat het in Gisterland ook. In het verhaal van Imme Dros is het Anne Hathaway die er bij William Shakespeare op aandringt een testament te maken. Niet omdat zij daar belang bij zou hebben – ze had na de dood van haar man hoe dan ook recht op een derde van zijn bezittingen, ze wilde dat ook anderen niets tekort zouden komen.
Ook de zin in het testament die lang vraagtekens opriep – ‘Item I gyve unto my wife my second best bed with the furniture’ – blijft door Imme Dros niet onopgemerkt.
‘En ergens tussen twee items stond nog in zijn haast onleesbare handschrift: item: aan mijn vrouw vermaak ik mijn op één na beste bed met het meubel. Terwijl de klerk het voorlas, zag ik Will en mij weer staan in Henley Street met het oude hemelbed tussen ons in, en ik hoorde zijn stem: “Wat je ziet is niet wat ik bedoel. Dit is maar een meubel en nee, het is niet van mij. Wat je van mij krijgt, wat ik jou ga geven, is mijn huwelijksbed, dat wil zeggen mijn naam. En zeg eens eerlijk, juffrouw Hathaway, is dat niet in jouw conditie het beste bed dat ik je kan geven?” ’
Nee, met het huwelijk van de Shakespeares is in Gisterland weinig mis. En dat ‘op één na beste bed’ dat Anne met alle toebehoren erfde, dat was gewoon haar bed, het bed waar ze met haar man in sliep.
Leave a Reply