Proeve van een consistent oeuvre
Toen Adriaan van Dis in 2007 ‘veertig jaar onderweg’ was, verscheen Leeftocht, dat een dwarsdoorsnede van zijn (journalistieke) werk bevat. Geen staalkaart van zijn oeuvre, maar Leeftocht laat wel zien waar Adriaan van Dis zich mee bezig wenst te houden en waar hij zich over opwindt.
In het jaar dat hij 75 wordt en bijna veertig jaar fictie schrijft, ziet vijf vrolijke verhalen het licht. Vijf verhalen die dé thema’s in het werk van Adriaan van Dis vertegenwoordigen. Vier zijn er nieuw, het vijfde – De rat van Arras – is een enigzins bewerkte versie van een verhaal dat al in 1986 verscheen.
De stukjesschrijver
vijf vrolijke verhalen opent met Gutmensch, een verhaal over een echtpaar, waarvan met name de vrouw goed wil doen voor asielzoekers in het dorp. Ze besluit een couscousmaaltijd te bereiden, maar raakt het spoor bijster tijdens haar zoektocht naar de ingrediënten. Als zij er uiteindelijk toch in slaagt eten op tafel te zetten, blijkt haar gastvrijheid vooral aan de buren besteed.
De titel van het verhaal dekt de lading perfect: hoe politiek correct kun je willen zijn als Nederlander. Ironie en sarcasme zijn Adriaan van Dis niet vreemd. Anderzijds doen de personages denken aan de naïeve, sneue en kwetsbare types die Adriaan van Dis portretteerde in zijn ‘Faits Divers’ in de NRC: mensen die net of ruimschoots buiten de maatschappij staan, mensen waarvan je je kunt afvragen of de wereld het goed met hen voorheeft. De Gutmenschen en hun criticasters uit dit verhaal hadden in Casablanca niet misstaan.
De journalist
De Zwitser, het derde verhaal in de bundel, laat zich lezen als een zelfportret. Het gaat over een man die te midden van oorlogsgeweld aantekeningen blijft maken, volgens zijn eigen zeggen omdat hij werkt aan een roman: ‘Een verhaal waarin je kleine dingen groter kan maken en grote dingen kleiner.’ Door zijn medereizigers – een chauffeur en twee cameramannen, allen meer gepokt en gemazeld in ‘oorlog’ dan hij – wordt hij niet erg serieus genomen.
Wat hij precies aan moet met de schermutselingen waar hij getuige van is en waar hij zelf staat, lijkt De Zwitser niet goed te weten. In het laatste deel van het verhaal neemt een ‘ik’ het verhaal over. Een ‘ik’ die claimt de Zwitser te zijn geweest. Een ‘ik’ die heel goed de Adriaan van Dis kan zijn uit de tijd van In Afrika en Waar twee olifanten vechten, toen hij nog journalist was, maar al hunkerde naar het verzinnen van de waarheid.
De zoon
Natuurlijk ontbreken in vijf vrolijke verhalen de vader en de moeder van de schrijver niet. Hoewel vaak de indruk wordt gewekt dat het de vader is die het meest prominent aanwezig is in het werk van Adriaan van Dis, wijst een nadere analyse van zijn oeuvre anders uit.
In vijf vrolijke verhalen is aan beide ouders een verhaal gewijd. In Pannenman bezoekt een zoon met enige regelmaat en de nodige schroom zijn vader in de periode dat hij ‘een maand uit slapen’ ging. Gelukkig is daar de Pannenman die hem helpt moed te verzamelen.
Als volwassen man bezoekt de zoon het gesticht opnieuw, ‘Pannenman zat nog altijd in de keuken’. De zoon maakt van de gelegenheid gebruik om het verleden weer een stukje verder af te sluiten.
De vader in Pannenman is onmiskenbaar dezelfde vader als in Nathan Sid, Indische duinen en Familieziek, de zoon een mildere versie van zichzelf.
Toen De rat van Arras in 1986 verscheen, heette het mannelijke personage nog Sebastiaan Lepel, inmiddels heet hij – weer, want in de allereerste versie van het verhaal heette hij ook al zo – Adriaan van Dis, en daarmee is duidelijk dat ook De rat van Arras een verhaal is dat wortelt in het autobiografisch spectrum.
Het gaat over een oude dame die in het gezelschap van een journalist naar Arras reist in de hoop daar de bevestiging te krijgen van een vorig leven. Een vorig leven dat opvallende parallellen vertoont met het leven dat ze het liefst verdringt.
Lang leek het nooit herdrukte en stiefmoederlijk met aandacht bedeelde De rat van Arras – in de inleiding op het verhaal legt Adriaan van Dis uit waarom het nooit eerder en nu wel opnieuw uitgegeven werd – een op zichzelf staand werk binnen het oeuvre van Adriaan van Dis. Nu blijkt onomstotelijk dat Adriaan van Dis ook lang voor de dood van zijn moeder haar en haar rol in het gezin al schrijvend onder de loep nam. Thematisch past het naadloos in het grote geheel, maar het zeker niet het meest toonaangevende voorbeeld van zijn schrijfkunst.
De Bergenees
Zo Adriaan van Dis iets is, dan een Bergenees. Het dorp waar hij een belangrijk deel van zijn jeugd doorbracht is meer dan een decor waartegen zijn verhalen zich afspelen. Bergen aan Zee werd al eerder liefdevol geportretteerd door Adriaan van Dis, maar in Vlagduin, een veelstemmig verhaal waarin Adriaan van Dis – hij liet zich inspireren door Under Milk Wood van Dylan Thomas – speelt met perspectieven, taal en genres, speelt het dorp meer dan ooit de hoofdrol. Bijna vijftig pagina’s lang is het het centrum van de heelal.
Het beeld dat Adriaan van Dis in Vlagduin van het dorp en zijn bewoners schetst, sluit aan bij wat hij eerder schreef, maar niet eerder kwam het dorp zo tot zijn recht.
De herverteller
Adriaan van Dis is een herverteller. Hij put uit de rijke bron die zijn leven inmiddels is. Dat levert keer op keer verhalen op die qua toon en thema aansluiten bij wat hij al eerder schreef, waardoor zijn oeuvre hecht en samenhangend oogt. Maar het is te eenvoudig om te zeggen dat hij steeds opnieuw hetzelfde verhaal vertelt. Daarvoor is het spel dat hij speelt te geraffineerd.
Adriaan van Dis is een herschrijver: het kan soms even duren voordat er een definitieve versie van een verhaal is. Waar andere schrijvers vroege versies voor zichzelf houden, geeft Adriaan van Dis die verhalen prijs om ze later in een andere vorm een nieuw leven te gunnen. Zeker voor wie houdt van het bestuderen van tekstedities is dat een feest.
Adriaan van Dis is een hergebruiker. Als het op de details aankomt, is het een sport om te zoeken naar beelden die hernomen worden, en in een nieuwe context onmiskenbaar doen denken aan een vorig verhaal. Zonder dat Adriaan van Dis zichzelf letterlijk citeert.
Dat wetend is het wonderlijk hoe nieuw de verhalen in vijf vrolijke verhalen – op dat ene verhaal na – zijn. Ze sluiten zo nauw aan bij wat Adriaan van Dis eerder schreef, dat ze heel goed lang geleden geschreven hadden kunnen zijn. Maar dat zijn ze dus niet – wie wil vinden zal tevergeefs zoeken – en dat zegt iets over de consistentie van het schrijverschap van Adriaan van Dis. In essentie zijn het steeds dezelfde persoonlijke en maatschappelijke thema’s die terugkeren in het oeuvre van de man die al veertig jaar bouwt aan een oeuvre waarin hij zelf de rode draad is. En juist daarom is mist in deze bundel een verhaal over Zuid-Afrika ontbreekt, het Zuid-Afrika waar Adriaan van Dis als zichzelf, en als Maarten, Martin en Mulder, pal voor stond, en waar hij niet alleen in Het beloofde land en Tikkop gloedvol over schreef.
vijf vrolijke verhalen
Adriaan van Dis
Amsterdam/Antwerpen : Contact, 2021
ISBN 978-90-254-7236-8
Leave a Reply