Het framen van een schrijver
Het boek waar ik in 2021 misschien wel het meest naar uitkeek, was Verzameld werk van Carl Friedman. Eindelijk zou ik kunnen lezen welke kant haar schrijverschap op had kunnen gaan. Want behalve het werk waar zij furore mee maakte – Tralievader, Twee koffers vol, De grauwe minnaar, tal van columns en ook nog wat gedichten – bevat Verzameld werk ook ongepubliceerd werk. Het ongepubliceerde werk waarvan ik hoopte dat het er zou zijn. Al die jaren dat het stil bleef, hoopte ik tegen beter weten in dat Carl Friedman een comeback zou maken. Dat ze een nieuwe titel aan haar kleine oeuvre zou toevoegen en daarmee zichzelf en haar lezers zou bewijzen dat ze een schrijver was, en er voorgoed een streep gezet kon worden onder de kwestie die haar schrijverschap was gaan overschaduwen.
De kwestie waar ook Frits Abrahams in zijn voorwoord niet omheen kan. Dat Carl Friedman kampte met een writer’s block was één, maar de gevolgen van de controverse die ontstond over haar al dan niet joodse identiteit waren voor haar aanzien en schrijverschap vele malen groter.
Over het feit dat Carl Friedman in het openbaar onvoldoende weerlegde dat ze een joodse achtergrond had, is al veel gezegd en geschreven. Ik heb me nooit geroepen gevoeld om mij in die discussie te mengen. Voor mij was Carl Friedman de schrijfster van een aansprekend oeuvre en Carl iemand die mij dierbaar was.
En toen las ik – nadat ik eerst dat oeuvre voor zover mij bekend herlezen had – Verzameld werk en vroeg ik mij van alles af. Ook of Carl Friedman misschien niet te veel door haar uitgever geframed werd als schrijfster met een voorliefde voor joodse thema’s. Terwijl er in haar werk bijvoorbeeld ook een lijntje richting de verteltraditie van ‘de Russen’ is aan te wijzen.
Stel dat Carl Friedman niet gedebuteerd was met Tralievader, maar met een bundel gedichten, zoals ze zelf graag had gewild. Stel dat het verhaal Uitsluitend natuurvrienden wel opgenomen was in de verhalenbundel De grauwe minnaar. Stel dat haar tweede bundel columns niet Wie heeft de meeste joden had geheten.
Carl Friedman schikte zich in de keuzes van haar uitgever, waardoor het autobiografische gekoppeld aan de Tweede Wereldoorlog het zwaartepunt in haar werk werd (met uiteindelijk – na te lang zwijgen en het uitblijven van een weerwoord – de ontmaskering als ‘niet-joodse’ te gevolg).
Terwijl het ook heel goed te verdedigen zou zijn geweest – blijkt nu Verzameld werk er is – dat het in haar inderdaad in hoge mate door haar eigen leven ingegeven werk draait om personages die moeten zien te overleven. Dat geldt voor een vader die kamp heeft, voor ouders van een geradicaliseerde zoon, en ook voor de net uit het ziekenhuis ontslagen vrouw – uit het verhaal dat De grauwe minnaar niet haalde – die ver van huis hoopt aan te sterken.
Ik weet niet of Zwemmers in de nacht zich uiteindelijk had kunnen meten met haar beste werk – voor mij nog altijd Tralievader en Stilstaan bij Bette (uit de bundel De grauwe minnaar). Uiteindelijk, want hoe weloverwogen en terecht de keuze om de onvoltooide versie van de roman op te nemen in Verzameld werk ook is, een definitief oordeel kun je pas vellen over een werk dat af is. Maar wat Zwemmers in de nacht doet vermoeden, is dat Carl Friedman zocht naar een uitweg uit de fuik van haar op eigen ervaringen geënte schrijven dat door de controverse over haar identiteit besmet geraakt was. Zwemmers in de nacht beloofde een totaal ander boek te worden dan de romans en verhalen die Carl Friedman tot dan toe geschreven had. Terwijl het door de thematiek, de toon en de stoffering toch naadloos in haar oeuvre had gepast.
Leave a Reply