‘Woorden zijn als troebele brillen die de wereld geen recht doen. Hooguit dichters zetten woorden soms zo in het gelid dat uit de spaties een helderheid verschijnt.’
(uit: De boom van Govert Derix)
Eén van de hoofdpersonen in De boom van Govert Derix is dichter, stadsdichter om precies te zijn. Misschien dat daarom twee van de zeven delen van deze vuistdikke roman (629 bladzijden) – het vierde boek: Boom der bomen en het zevende boek: Arboreade! – uit poëzie bestaan.
Hoe functioneel dat is, en of de gedichten ook daadwerkelijk iets aan De boom toevoegen, weet ik pas als ik het boek uit heb, en dat duurt nog 466 pagina’s.
Citeren kan ik al wel. De eerste strofe van Boom der bomen dat volledig uit kwatrijnen bestaat:
‘Als een buuttereedner
Op een minuscuul eiland
in een maximale oceaan
begint het verhaal van deze plant
die overal kan staan.’
De eerste strofe van Arboreade!:
‘Als een bard
Alzo in Horst en het al negen maanden
manfredige Maastricht waar niemand nog
verbaasd opkijkt als uit de Maasrivier
een dichtersgeest opduikt die boombespraakt
vanaf stadhuizig spreekbordes vol vuur
hoogsteigen het vervolg tot klanken brengt
in wereld die op zeer kritiek moment
gezegend blijkt met deus ex machinaal
geweld dat ganse generaties blijft
verwonderen en waarop radicaal
hij zijn gedicht uit muzenkracht ontvouwt.
Zoals een buizerd schouwt van hoge tak
zo zingt Baer Cox het lied van deze wereld.’
Misschien ten overvloede (want het klinkt al enigszins door in deze twee strofen): de natuur speelt in De boom een belangrijke rol. Sterker nog: de natuur neemt in De boom het heft in eigen handen.
De boom
Govert Derix
Utrecht : Magonia, 2021
ISBN 978-94-92241-47-4
Op 7 februari is Govert Derix te gast in DLVAlive Online. Roeland Dobbelaer gaat met de schrijver in gesprek.
Leave a Reply