Het zijn inmiddels oude bekenden, de personages die Het spettert geluk van Tomas Lieske bevolken. Oude bekenden omdat ze ook in Daedalea en Keto Stiefcommando hun opwachting maakten. Oude bekenden ook, omdat ik ze – toen ik eenmaal weet van hun bestaan had – in Parijs niet kon ontlopen. Outcasts, verschoppelingen zijn het. Ze leven aan de zelfkant van de maatschappij en als ze Keto Stiefcommando niet hadden zouden ze verloren eenlingen zijn. Dankzij hun aanvoerder Keto Stiefcommando zijn ze niet alleen een collectief, maar maken ze ook kennis met cultuur in de breedste zin van het woord.
In Het spettert geluk bevinden ze zich aan boord van een onderzeeboot – de ark uit Daedalea – die strandt in de Seine. Vastgelopen wordt van de opvarenden enig inlevingsvermogen en de nodige empathie verwacht en kunnen ze zich vergapen aan wat de mensen zoal wegdoen: de patrijspoorten zijn vensters op een verkwistende en vergeetachtige wereld.
Tomas Lieske giet zijn woorden in verschillende vormen. Gedichten die er uitzien zoals mensen denken dat gedichten er uit horen te zien, gedichten die op proza lijken, teksten waarin de rollen vastliggen en brieven aan iemand die niet meer in staat is tot antwoorden.
Zoals Keto Stiefcommando verwant was aan Daedalea, maar ook weer anders is, zo lijkt Het spettert geluk op beide voorgangers, maar herhaalt Tomas Lieske zich opnieuw niet.
‘DGM: Gaffelhert eet te veel jeneverbessen
Waar kwam het dier vandaan? Wie zag hem het eerst?
Hij liep rustig tussen de auto’s door, keek een bestuurder aan
alsof hij een taxi zocht. Maar toen stootte hij met zijn gaffel
een autoruit kapot. Met een klap stak het gewei naar binnen
en toen hij terugtrok nam hij de scherven mee.
Vanaf dat moment viel hij verbaasde wandelaars aan,
liet hij een motorrijder over het wegdek slippen, bleef
zelf onaangedaan en ongedeerd tot al het verkeer
de adem inhield en in diepe stilte roerloos bleef wachten.
Op een rooster met warmte van de ondergrondse lag
een oude man te slapen. Stinkend vuil, fles goedkope wijn,
broek geopend, op het karton de afdruk van zijn lijf.
Toen het hert hem rakelings passeerde, snoof het even,
stond stil, boog het hoofd tot het gewei de slaper raakte,
knielde bij de bedelaar en bewoog niet meer.’
Het spettert geluk: een vertelling in gedichten en prozagedichten
Tomas Lieske
Amsterdam : Querido, 2021
ISBN 978-90-214-3307-3
Leave a Reply