De redactie van het meest gezaghebbende woordenboek heeft gesproken. Achttien jaar geleden hield ik voor het eerst een pleidooi voor het opnemen van het woord ‘geadopteerde’ in de ‘Dikke van Dale’. Toen vonden redacteuren van het woordenboek dat niet nodig. Nu wel. Deze hoedster van het vergeetwoord – eigenlijk vergeten woord – van de Taalstaat is tevreden.
Ze staan naast elkaar op een plank: dé grijsgrijze, dé bruine, dé beige en nu dé leigrijze. Vier keer drie dikke delen. Dan is de plank ook meteen vol. Hij buigt zelfs gevaarlijk door. Het valt niet mee de last te torsen van zoveel woorden en hun betekenissen.
Dé is Dé Grote Van Dale. Hét woordenboek. Onmisbaar voor wie schrijft of scrabbelt. Als er bij ons thuis gescrabbeld werd, was Dikkie Van Dale, zo noemen wij hem, scheidsrechter. Als de gemoederen hoog op liepen, meestal omdat mijn tante een woord gelegd had dat niemand kende, bracht Dikkie uitkomst. Stond het woord niet in De Dikke Van Dale, dan moest het onmiddellijk van het bord genomen worden. Mijn tante triomfeerde keer op keer.
Nieuwe woorden in een nieuwe druk halen het nieuws: het woordenboek als ijkpunt van de taal en vertegenwoordiger van het maatschappelijk geweten. Om opgenomen te worden moet een woord algemeen gebruikt worden en ongeveer drie jaar in het Nederlands voorkomen. Inburgeringseisen noemt de hoofdredacteur dat niet voor niets. Ruim negenduizend woorden slaagden voor het examen. Maar het woord ‘geadopteerde’ weer niet.
In een overmoedige bui wees ik de redactie een paar jaar geleden op het ontbreken van dat woord. Ik kreeg keurig netjes antwoord: ‘Er is een reden dat u geadopteerde niet hebt aangetroffen.’ Allicht, het zal geen willekeur zijn. ‘Het woord is namelijk volgens een veelvoorkomend procédé afgeleid van het grondwoord adopteren: je neemt een werkwoord, je leidt het voltooid deelwoord af, plakt er een –e achter en daarmee ontstaat een zelfstandig naamwoord met de betekenis: “iemand die geadopteerd is”. Op deze manier valt van élk werkwoord een zelfstandig naamwoord te maken. Het is niet mogelijk om al die afgeleide zelfstandige naamwoorden op te nemen, daarvoor hebben we helaas niet genoeg ruimte. Daarom wordt dit soort “systematische” afleidingen in principe alleen opgenomen als de betekenis niet van het grondwoord kan worden afgeleid.’ Simple comme bonjour! Maar het verklaart niet waarom gearresteerde, geblesseerde, gedagvaarde, gedegenereerde, gedeporteerde, gedupeerde, geïntimideerde, gerepatrieerde, getekende en gevangene, om maar een paar voorbeelden te noemen, er wel in staan. In dat rijtje getormenteerden misstaat de geadopteerde niet.
Geadopteerde moet in De Grote Van Dale. Dat is geen prestigekwestie; vanuit het oogpunt van emancipatie is het doodeenvoudig van levensbelang. Het is het verschil tussen kind blijven en mens worden. De geadopteerde heeft recht op een eigen bestaan, naast zijn kleine broertje of zusje: het adoptiekind. De wereld, inclusief adoptieouders/adoptiefouders/adoptanten en wetenschappers, moeten zich blijven realiseren dat ook adoptiekinderen groter groeien en het ongepast vinden om als ze de twintig/dertig/veertig/vijftig/zestig/zeventig/tachtig gepasseerd zijn nog steeds als adoptiekind aangeduid en behandeld worden. Taal kan helpen bij het inburgeren en bij het accepteren van de werkelijkheid. Taal kan dat proces ook tegenwerken. En onder andere daarom moet geadopteerde in De Grote Van Dale.
‘Het ontbreken van dit woord in de Grote Van Dale ontkent dus niet het bestaan ervan’, besluit de redacteur zijn brief. Ammehoela.* Dat moest er nog bijkomen. Ik besta namelijk. Dat weet zelfs mijn tante.
Leave a Reply