Een man die zichzelf hervond
door Sytske Sötemann
Op 26 september 1988 verscheen De Duivelsverzen. Op 6 oktober van datzelfde jaar werd het boek in India verboden en op Valentijnsdag van het jaar daarop, 14 februari 1989, werd Salman Rushdie door een fatwa van de Iraanse ayatollah Khomeiny in de ban gedaan en ter dood veroordeeld. De Britse regering van premier Thatcher liet de schrijver onmiddellijk onderduiken en ten slotte tien jaar lang dag en nacht beveiligen.
Nu, vierentwintig jaar later, is er Joseph Anton: een memoir over die tien jaar durende onderduikperiode, waarover Rushdie zijn hoofdpersoon, Joseph Anton, onder meer het volgende laat zeggen: ‘… wat (sindsdien) aan het licht kwam was niet de surrealistische schoonheid van de wereld, maar haar beestachtige wanstaltigheid. In de jaren die volgden zou het zijn taak zijn om, net als Belle, opnieuw de schoonheid in het Beest te ontdekken.’
Zevenhonderd pagina’s lang maak je als lezer deze fascinerende en bij vlagen gek makende ontdekkingstocht mee van Joseph Anton, de schuilnaam die Rushdie aannam toen hij moest onderduiken. Aangezien de schuilnaam vooral niet Indisch of anderszins oosters of islamitisch mocht klinken, koos hij voor een literaire: naar Joseph Conrad en Anton Tsjechov, twee van zijn favoriete schrijvers. Voor zijn bewakers, voor wie hij in de loop van die jaren een diep respect zou krijgen en met wie hij in zekere zin bevriend raakte, heette hij voortaan Joe.
Vervreemd van de man die hij tot dan toe was geweest, werd hij nu een man, niet ‘zonder eigenschappen’, maar een soort ‘Gregor Samsa, die zichzelf op een ochtend getransformeerd vond in een gigantisch insect’… Salman werd Joe.
Duisternis
Dat Rushdie deze memoir eens zou moeten schrijven, wist hij in dat eerste ellendige jaar al, maar niet hoe hij dat zou doen en wanneer. Pas toen hij na dertien jaar, in de betrekkelijke vrijheid van New York, een nieuw leven probeerde op te bouwen, bleek de tijd rijp en vond hij de vorm ervoor: hij zou zijn verhaal niet in de eerste, maar in de derde persoon schrijven. Wel een memoir, maar dan zoals bijvoorbeeld Schindlers List, de werkelijkheid in een literaire vorm verteld, met dit verschil dat het in dit geval niet over een ander ging, maar over hemzelf.
Rushdie heeft zich niet zondermeer willen schoonpraten, het is – voor zover de lezer kan nagaan – een tamelijk eerlijk boek. Over zijn diepe depressies, zijn wanhoop, zijn gekte en zijn onhebbelijkheden. Over zijn jeugd in India en Engeland, over zijn vader en overige familie. Over zijn eenzaamheid, terwijl hij nooit meer alleen mocht of kon zijn, en over zijn verlies van identiteit. Sinds hij als schrijver van Middernachtskinderen bekend werd, was hij altijd de man van de wereld – met zijn wens om geliefd te zijn en in kringen van beroemdheden te verkeren. Nu moest hij zich zelfs voor een loodgieter die een reparatie kwam verrichten urenlang in een achterkamertje verbergen. Een andere keer hield hij zich schuil op het toilet tijdens een onverwacht bezoek van een huisbaas, doodsbang en tegelijkertijd diep vernederd.
Ondertussen probeerde hij uit alle macht te blijven schrijven, zich onder de enorme druk ten minste als literator staande te houden. Hij begon met het schrijven van verhalen en sprookjes voor zijn beide zoontjes, die resulteerden in de verschijning van De laatste zucht van de Moor en Haroen en de zee van verhalen. Daarnaast publiceerde hij korte verhalen: Oost, West, en een bundel essays en kritieken onder de titel Imaginary Homelands. Elk boek dat in deze periode verscheen betekende voor hem ‘een overwinning op de machten van de duisternis’. En dat die machten groot en duister waren, moest hij tot zijn latere schande erkennen, toen die hem zelfs hadden weten te verleiden tot zijn – weliswaar uiterst tijdelijke – bekering; een jammerlijke poging tot het sluiten van vrede met de duivel, een ‘faustiaanse’ vergissing.
Verteltalent heroveren
Toch gaat het in Joseph Anton ook over de wereld buiten die afgesloten huizen, over de politieke ontwikkelingen en culturele conflicten, over de belangen en machinaties, over de verloren en behouden vrienden en over zijn vrouwen. Zij bleken uiteindelijk geen van allen in staat om ‘in zijn schaduw, in zijn overweldigende nabijheid’ hun eigen leven te leiden, waardoor zij hem dan ook achtereenvolgens zouden verlaten. Maar zijn beide zonen, van twee verschillende moeders, waren en bleven hem oneindig dierbaar. Met hen onderhield hij zoveel als mogelijk en met alle medewerking van de moeders een intensief contact.
Naarmate Rushdie in dit boek de buitenwereld meer ter sprake brengt, ontkomt de lezer niet aan de indruk dat de schrijver zich hier wel heel uitvoerig wil verklaren, opdat de lezer vooral niet vergeet wie hij voor zich heeft. Een auteur die de grootsten der aarde tot zijn kennissen en soms zelfs tot zijn vrienden mag rekenen, en aan wie door weer andere eveneens bij name genoemde gerenommeerden in de wereld van schrijvers, uitgevers en prijzen veel onrecht is aangedaan.
Zou Rushdie in deze passages een redacteur hebben toegelaten, dan zou Joseph Anton ongetwijfeld nog aan kracht hebben gewonnen. Desalniettemin biedt deze memoir, ondanks die enorme lengte en vooral in het tweede gedeelte een teveel aan uitvoerige details de lezer een buitengewoon boeiende en onmisbare leeservaring.
De Duivelsverzen was een diabolisch boek vol satire, bizarre vertellingen, vermenging van verleden en toekomst, oosterse en westerse literaire tradities en religies, afwisselend geschreven in een taal van de straat, van liedjes en van orale verhalen. Joseph Anton is een meeslepend boek vol demonen die bestreden moesten worden, waaruit geen engelen tevoorschijn kwamen, maar een man die zichzelf hervond, een schrijver die zijn humor en satirische verteltalent wist te heroveren: Salman Rushdie is weer onder ons en ik zie uit naar zijn volgende roman, die hopelijk in alle vrijheid geschreven zal zijn.
Joseph Anton: een memoir (vertaling: Martine Vosmaer, Els van der Pluijm en Karina van Santen)
Salman Rushdie
Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact, 2012
Amsterdam : Uitgeverij Pluim, 2022
ISBN 978-94-933-0419-2 (Pluim)
Deze recensie verscheen in ZemZem, 2012/3
Leave a Reply