Ik leefde tot nu toe vooral mee met zijn vertaalster Liesbeth Huijer. Tot drie keer toe werd een presentatie van haar vertalingen van werk van Nils Chr. Moe-Repstad afgelast, waarvan twee keer omdat de dichter te ziek was om aanwezig te zijn. Elke keer die teleurstelling. Maar ook elke keer de hoop dat het er op een ander moment wel van zou komen.
Sinds eergisterenavond is dat ijdele hoop. Nils Chr. Moe-Repstad is overleden. Ik hoorde het gisteren. Het was zijn vertaalster die het mij vertelde.
Het bericht van zijn overlijden raakt me. Ik kende Nils Chr. Moe-Repstad niet persoonlijk. Met zijn werk maakte ik in 2015 kennis tijdens Poetry International Rotterdam. Vrolijk werd ik er niet van, maar ik vond het, mede door zijn wijze van voordragen, fascinerend.
Natuurlijk wilde ik hem daarna lezen.
Op papier en in vertaling zijn zijn 19 vergiftigingen minstens zo indringend. Het is recht voor zijn raap poëzie. Nils Chr. Moe-Repstad put uit heel diverse bronnen en transformeert feiten en inzichten tot aansprekende beelden die tot nadenken stemmen. Zijn taal is geen belemmering: die is helder, heel precies en to the point. Uit zijn volkomen eigen universum ontsnappen is vervolgens niet eenvoudig.
Dat er van Nils Chr. Moe-Repstad een heel bijzondere bundel op stapel stond, hoorde ik ook van zijn vertaalster. Wunderkammer zou die bundel gaan heten, en dat was volgens haar heel toepasselijk: het was een bundel als een baksteen. Achthonderd bladzijden. Achthonderd gedichten. Over van alles, en nog wat.
Ik kon niet wachten.
Toen ik Wunderkammer (27 catalogi) las was ik weer onder de indruk, en blij dat ik er voor de Poëziekrant een stuk over mocht schrijven (dat stuk is bij wijze van hommage aan Nils Chr. Moe-Repstad nu voor iedereen te lezen).
De bundel is nog onvoldoende opgemerkt. En dus verzon vertaalster Liesbeth Huijer een list. Ze vroeg geld aan om een filmpje te maken waarin het bijzondere van Wunderkammer (27 catalogi) nog een keer benadrukt wordt, en ik mag meedoen.
Aan dat filmpje wordt op dit moment gewerkt. Vanmorgen kregen we bericht dat we welkom zijn in het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam om er te midden van hun uitstallingen opnamen te maken.
Het script was klaar, maar het is duidelijk dat we daar door de dood van Nils Chr. Moe-Repstad nog een keer goed naar moeten kijken. Nu zijn oeuvre helaas voltooid is, kunnen we met nog grotere stelligheid zeggen dat Wunderkammer (27 catalogi) definitief zijn magnum opus is.
In het bericht waarin zijn familie de dood van Nils Chr. Moe-Repstad aanzegt, wordt een deel van de 6e vergiftiging uit de bundel 19 vergiftigingen geciteerd. Hier het hele gedicht in de vertaling van Liesbeth Huijer:
Na het feest, lieveling:
‘als je bij mij blijft staan, zul je horen
dat vogelzang altijd al ritueel was’
wie van gezang houdt, houdt van het schrift
als een oeroud ritueel
ik ben het hallucinerende drijven
naar dat wat nog niet giftig is
een droevigheid van water en zware metalen
onder het duistere, lichte, levenloze
het is de gedwongen psalm van het afscheid
langzaam over de vlakten
snel over de meren
maar ik draag je en je krijgt
een sleutel tot al mijn organen
en een kus als we ons de dood aanvriezen
zonder tijd voor een vuur of theorieën
ik kijk in de boekenkast
en hij valt uit elkaar
als een hoop foto’s
van de eerste eeuw van de fotografie:
over de wiskunde van de natuur
de diameter, het volume, de vochtigheidsgraad
van onze lippen
het begon met de boom, het papier
met de hand voor ons gemaakt
ik ben te zwak voor schrift
en liefde nu:
als je één voor één mijn organen opent
zul je zien dat ze door woorden worden besmet
en misschien krijg je
een septische shock
waar de sleutels ingangen naar boeken worden
de vlakten, de meren, de rivieren, de zeeën
en de tranen
uit de jeugd, duister gepolitiseerd
de gekte van een moeder, maar de bruid
de bruid uit de jeugd, de lichtgevende huid
‘je bent het meisje, meisje, je bent het meisje’
de rituelen werden ouder en ouder
onmenselijk en hard menselijk
van de bijbelplaats
maakte je een botanische tuin
‘kom naar de klaprozen in de gedichten kijken’
je gooide degene die je in mijn ogen zag weg
en vaarwel werd het langste woord ter wereld
maar als ik je boekenkast zie
is die perfect
ik pak er een boek uit en lees:
‘alles wat we hebben gezegd, alles wat we hebben gedaan’
er zijn geen foto’s van
Caïro, New York, Bangkok, Nairobi
en hoewel ik niet meer kan schrijven:
twee streepjes zout over je wangen
ik laat die herinnering aan een boogbrug bengelen
als een filmrolletje
(vertaling: Liesbeth Huijer)
Leave a Reply